In ‘Die ene keer’ blikken coureurs terug op dat ene speciale moment uit hun carrière. Deze keer: Allan McNish, wiens laatste Grand Prix-weekend tot een voortijdig einde kwam door een achterwaartse salto dwars door de vangrails op het circuit van Suzuka. “Ik was een levende crash test dummy!”

“Het was een enorme domper om mijn seizoen zo te eindigen. In de eerste races van 2002, het debuutjaar van Toyota, kwamen we beter voor de dag dan verwacht, maar we konden dat niveau gedurende het seizoen niet vasthouden. Ik was daarom vastberaden om in Suzuka, de laatste Grand Prix van het jaar en de thuisrace van Toyota, iets te laten zien. Dat lukte, maar niet op de manier zoals ik had gehoopt.”

“Ik was bezig met mijn tweede kwalificatierun en zette me schap voor de 130 R, de snelste bocht van het circuit. Ik kwam aan in de hoogste versnelling, met 305 kilometer per uur, zoals altijd. Soms kun je de 130R volgas nemen, soms net niet en in dit geval moet ik vanwege mijn afstelling iets liften, maar ik stuurde in met nog altijd 295 kilometer per uur op de klok, zoals later op de data te zien was. Plotseling kreeg ik overstuur. Ik stuurde nog tegen, maar desondanks brak de auto uit en spinde ik achterwaarts van de baan. De auto vloog dwars door alle drie de lagen van de vangrail, stuiterde omhoog en kwam met een flinke klap weer op de grond, goddank met de juiste kant naar boven. De auto was totaal afgeschreven.”

“Mijn been kreeg een flinke dreun te verwerken, maar tot mijn opluchting constateerde ik meteen dat al mijn lichaamsdelen nog op de juiste plaats zaten. De doktoren waren direct ter plaatse en ik werd meegenomen naar het medisch centrum voor controle. Mijn rechterknie deed zeer en mijn bovenbeen werd al blauw, maar voor de rest was alles in orde.”

“Ik ging er vanuit dat ik de volgende dag wel weer zou kunnen racen. Op zondagochtend kon ik gewoon aan de warm-up meedoen en dat leverde geen problemen op, maar daarna werd ik nogmaals gecontroleerd. De doktoren besloten dat mijn been het niet zou volhouden om twee uur rondjes te rijden over Suzuka, wat een van de zwaarste circuits is voor de coureurs. Het was erg vervelend voor mij, maar de doktoren in de Formule 1 zijn er niet voor niets. Zij kennen het lichaam van een coureur zoals de engineers de auto’s van kennen en als zij het niet veilig achten om je te laten racen, dan hebben ze altijd gelijk.”

McNish moest een paar keer nagekeken worden na zijn crash en moest de race uitzitten, maar had gelukkig geen blijvend letsel.

“Ik baalde natuurlijk enorm, maar toen de race was afgelopen moest ik ze wel gelijk geven. Mijn hele rechterbeen was opgezwollen en blauw! Achteraf hadden de doktoren dus voor honderd procent gelijk, maar de adrenaline in mijn lijf zorgde ervoor dat ik boven alles wilde racen.”

“Terugkijkend op de crash en de gegevens die het team me liet zien kan ik wel zeggen dat ik erg veel geluk heb gehad dat ik er zo goed vanaf ben gekomen. Ik raakte de vangrails met 280 kilometer per uur en mijn lichaam heeft 69 G te verduren gekregen. Mijn helm was flink beschadigd en de FIA zei achteraf dat ik een soort levende crash test dummy was! Het bewijst maar weer eens wat een fantastisch werk dokter Sid Watkins en Max Mosley hebben gedaan om de veiligheid te verbeteren. Tien jaar eerder had ik zo’n crash misschien niet kunnen navertellen.”

“Het bleek mijn laatste Grand Prix. Mijn contract bij Toyota liep af en ik vond het jammer om op deze manier afscheid te moeten nemen. Een dag na de race had ik een aantal bijeenkomsten, waaronder een fandag en een eindejaarsfeestje van Toyota. Daar hinkte ik rond met mijn stijve been. Sid Watkins verzekerde me echter dat ik er geen blijvend letsel aan zou overhouden en daar had hij gelijk in.”

“Ik hoopte natuurlijk zo snel mogelijk een contract te sluiten om in 2003 weer Formule 1 te kunnen racen. Dat lukte niet, maar ik ben dat jaar wel het hele seizoen testrijder voor Renault geweest. Daarna ben ik verdergegaan in de DTM en de Sportscars. Ik heb nooit meer last van mijn been gehad, en dat wil wat zeggen want als je de 24 uur van Le Mans kunt rijden met een LMP1-prototype, want dan moet je wel honderd procent fit zijn. Al met al kan ik nu zeggen dat ik in elk geval met een flinke knal afscheid van de Formule 1 genomen heb!”

Een aantal van de brokstukken van de Toyota van McNish.