Ik had me op het ergste voorbereid. India zou onhygiënisch, chaotisch en niet erg vriendelijk voor mediavertegenwoordigers zijn. Dat valt allemaal best mee, al gaat niet alles even efficiënt.

De voorbereiding beloofde weinig goeds. De aanvraagprocedure voor een visum was bijzonder gecompliceerd en tijdrovend. En ook de vlucht was nog even spannend. Een Indiase man werd namelijk onwel, maar nadat meerdere verzoeken aan een dokter aan boord aanvankelijk onbeantwoord bleven, kon hij gelukkig toch worden opgelapt.

Bij het inzetten van de landing richting de luchthaven van Delhi voelde de man zich zelfs weer fit genoeg om aan de wandel te gaan, niet geheel tot enthousiasme van de bemanning die het tijdens de vlucht al druk genoeg had gehad om hem bij kennis te houden. Buiten het vliegtuig barstte ondertussen groots vuurwerk los. Dit was weliswaar in het kader van Divali, het Hindoestaanse feest van het licht en niet om ons te begroeten, maar een spectaculair gezicht was het zeker. 

De reisgids die ik ter voorbereiding op de trip even vluchtig had doorgelezen, waarschuwde dat reizigers die in India aankomen overdonderd kunnen raken door de hectiek op de vliegvelden aldaar. Ik ben echter nog nooit zo soepel en sereen op een bestemming aangekomen. De douane vormde geen enkel probleem (dat was in Indianapolis wel anders), mijn koffer rolde exact op het moment dat ik kwam aanlopen de bagageband op en de aankomsthal was ruim en overzichtelijk. 

Ook op de weg was het relatief rustig, het was dan ook al laat op de avond, al werd snel duidelijk dat het niet verstandig is zelf de weg op te gaan. Veel logica zit er niet in het wegennet, de verkeerregels zijn vrij te interpreteren en de bewegwijzering laat ook te wensen over. De taxichauffeur had er al genoeg moeite mee en naar verluidt verdwaalde zelfs een medisch assistentieteam op het circuit. 

De weg naar het circuit is overigens wel goed aangegeven. Alleen hebben ze rond het complex nog niet alle bordjes opgehangen. Zo duurde het even voordat we het mediacentrum vonden. Bij iedere toegangspoort staan een dozijn beambten, die allemaal erg graag willen helpen, maar waarvan niemand weet wat er eigenlijk gaande was. Maar met een boel geduld kom je er uiteindelijk toch uit en ben je weer een ervaring rijker. Dat heeft ook zo zijn charme.