Vijftig jaar geleden kwam Jim Clark om het leven tijdens een Formule 2-race in Hockenheim. FORMULE 1-columnist Rob Wiedenhoff weet nog goed waar hij was toen dat nieuws bekend werd.

De vraag ‘waar was je toen Kennedy werd vermoord?’ kende in autosportkringen lange tijd een eigen variant: ‘waar was je toen Jim Clark verongelukte?’ De vraag alleen al drukte ongeloof uit, want niet alleen zijn fans over de hele wereld maar ook zijn collega-coureurs waren ervan overtuigd dat de Schot niet getroffen kon worden door het noodlot. Dus wel, en na het onvermijdelijke vroegen enkele coureurs zich af of het wel verstandig was om door te gaan. Want Jim: dat bestaat niet. Zijn rijstijl kende een fabelachtige precisie, hij was soepel en snel. Het ging als vanzelf, alsof racen hem geen moeite kostte, een gave die Max Verstappen aan het ontwikkelen is. Gijs van Lennep vertelde me eens dat hij tijdens Formule 1-trainingen op Zandvoort het liefst over de duinen van Scheivlak naar Tunnel Oost liep, want daar kon je zien wie het verschil maakte. “Als ik later hoorde dat Clark de snelste tijd had gedraaid, dan was ik verbaasd omdat het er aan de buitenkant niet supersnel uitzag”, aldus Van Lennep.

Zondag 7 april 1968, een voor altijd droeve dag voor de autosport, was ik bij de Paasraces op Zandvoort. Die keer besloot ik de wedstrijden te bekijken vanuit het commentaarhok, hoog op de tribune. Omroeper Philip Keller vertelde opgewekt en deskundig wat het publiek allemaal moest weten. Zoals altijd waren de traditionele Paasraces leuk en gevarieerd, een mooi begin van het seizoen. Iedereen had het naar de zin, de motoren ronkten weer en er was veel te zien. Vanaf mijn hoge zitpositie voelde ik me bevoorrecht. Plotseling ging de telefoon. De wedstrijdleiding belde Philip en gaf een onheilspellend bericht door: Jim Clark verongelukt op de Hockenheimring. Het ongeloof op Philips gezicht draaide snel om in woede. Hij mocht pas na afloop via de microfoon het tragische nieuws doorgeven, want de organisatie wilde de vrolijke sfeer niet verpesten. Misschien werd nog gedacht of gehoopt dat het nieuws vanuit Hockenheim niet klopte.

Zo was de sfeer anno 1968 in de Nederlandse autosportwereld. Tijd winnen op de dood was heilloos, maar Keller zweeg totdat hij eindelijk duidelijk kon maken wat in die tamelijk onbeduidende Formule 2-race in Duitsland was gebeurd. Het onvoorstelbare: Clark dood. Clark, die al zijn 72 Formule 1-races voor Lotus had gereden, die in 1963 en 1965 wereldkampioen werd en die 25 races won, was niet meer. Het nieuws was mede onbegrijpelijk doordat velen meenden dat Jim op Brands Hatch in Engeland in de nieuwe Ford-sportwagen zou rijden. Maar nee, het werd Hockenheim. De precieze oorzaak van de crash, op een recht stuk nog wel, is nooit opgehelderd. Materiaalbreuk of een langzaam leeglopende band leek het waarschijnlijkst. Hoe dan ook, Clark was kansloos toen zijn Lotus op topsnelheid opeens afboog naar links en tegen de bomen desintegreerde. Een week eerder was ik in Barcelona op het stratencircuit van Montjuich, waar in de Formule 2-race de Lotus van Clark voor de eerste bocht werd geramd. Dat gaf al te denken.

Auteur: Rob Wiedenhoff

Op de Hockenheimring staat nog een gedenkteken ter ere van de Schotse kampioen, maar de plek waar het fatale ongeluk plaatsvond is inmiddels overwoekerd na de inkorting van het circuit.