Door het Verstappen-effect trekt de Formule 1 nieuwe fans, die niet allemaal weten dat je vroeger een Grand Prix van Nederland had. Het is bijna zeventig jaar geleden dat voor het eerst Formule 1-auto’s over het circuit van Zandvoort reden. 

Door Rob Wiedenhoff, foto’s Sutton.

Deel 1, dat vorige week verscheen, behandelde de eerste editie van de Grand Prix van Zandvoort, zoals de race in 1948 nog heette. Die race, gewonnen door Prins Bira van Siam, het latere Thailand, was een succes. Nederland stond op de kaart. ‘A great race at Zandvoort’ schreef het toonaangevende Engelse Motor Sport Magazine. Het begin van een fraaie reeks, die met enkele onderbrekingen voortduurde tot 1985. De tweede race, in 1949, ging het nog steeds om Grote Prijs van Zandvoort (winnaar Luigi Villoresi met Ferrari), vanaf 1950 was Grote Prijs van Nederland de benaming. Ruime belangstelling uit alle windstreken, met onder meer de Argentijn Juan Manuel Fangio. Winnaar werd de Fransman Louis Rosier met een imposante Talbot. Nederland miste de superieure Alfa Romeo’s, want onze race telde pas vanaf 1952 mee voor het wereldkampioenschap, toen Alberto Ascari oppermachtig was met Ferrari. Jan Flinterman en Dries van der Lof startten als eerste Nederlanders in een WK-race. Ascari was ook in 1953 de beste.

Zestigduizend toeschouwers

Jack Brabham wint in 1960 de Grand Prix van Nederland in een Cooper-Climax.

Nadat in 1954 de Grand Prix ontbrak wegens geldgebrek, kwam Zandvoort sterk terug in 1955. Een week na het drama op Le Mans, met meer dan tachtig slachtoffers in het publiek, zagen bijna zestigduizend toeschouwers de Mercedes van Fangio winnen voor teamgenoot Stirling Moss. Een saaie race met een onstuitbaar Mercedes, toen ook. Na opnieuw een onderbreking van twee jaar, vanwege een oliecrisis en chronisch geldgebrek, keerde de Formule 1 terug in 1958. Engelse constructeurs gaven nu de toon aan. Imposant was de aanblik van drie groene Vanwalls op de eerste startrij. Met een daarvan reed Moss van start tot finish op kop.

Museumstukken
Dat Formule 1-auto’s met motor voorin spoedig museumstukken waren stond vast. De eerste en enige overwinning voor Joakim Bonnier bleek in 1959 dan ook een historisch moment. In een BRM was de bebaarde Zweed iedereen te snel af. De zege van Jack Brabham met de wendbare Cooper zorgde in 1960 voor een primeur: de eerste overwinning op Zandvoort van een auto met motor achter de rijder. Tragedie was er ook: door remproblemen schoot Dan Gurney in zijn BRM rechtdoor in de Tarzanbocht, waar zijn auto de 18-jarige Piet Alders uit Haarlem dodelijk verwondde. In 1961, het eerste seizoen van de 1,5-literformule, werd een record gevestigd dat nog steeds staat. Naarmate de race vorderde keek iedereen met stijgende verbazing naar de gestaag circulerende bolides. Het zou toch niet? Jawel, alle vijftien auto’s bleven rijden en niemand maakte een pitstop. Ongekend. Von Trips won met Ferrari zijn eerste Grand Prix. Spannende duels tussen Clark en Hill en tussen Moss en Ginther verlevendigden de wedstrijd.

Vijftien man aan de start, vijftien man aan de finish: de Grand Prix van Nederland telde in 1961 geen enkele uitvaller.

Aanplakbaard

De editie van 1962 was bevorderd tot Grote Prijs van Europa en beet het spits af van het negen races tellende seizoen. Vanwege goede contacten tussen Pon’s Automobielhandel en de Porsche-fabriek mocht de succesvolle sportwagenrijder van de familie, Ben Pon, debuteren in de Formule 1 in een auto met experimentele brandstofinspuiting. De overgang bleek te groot. Al in de derde ronde vloog hij in het Scheivlak van de weg en werd uit de auto geslingerd. Dat hij er ongedeerd vanaf kwam was een wonder. Pas nadat hij een fotoserie zag die een toeschouwer van het incident maakte, besefte Pon dat hij over de kop was geslagen. Carel Godin de Beaufort bracht het er beter af door met zijn Porsche van Ecurie Maarsbergen als zesde te finishen. Als eerste Nederlander behaalde hij daarmee een punt. Graham Hill zorgde ook voor een primeur: met een BRM boekte hij zijn verdiende eerste zege. Jim Clark zegevierde in 1963, 1964 en 1965 met Lotus.

De editie van 1964 wordt gewonnen door Lotus-coureur Jim Clark.

Aangezien de auto’s steeds sneller werden, besloot men voor de race van 1966 het aantal ronden van tachtig naar negentig te vergroten, zodat werd voldaan aan de eis om minimaal twee uur te rijden. Dat jaar trok Jack Brabham pal voor de start de aandacht met een speels optreden. Hij was veertig en weerlegde de kritiek dat hij te oud was voor het vak. Hij plakte een baard aan en hobbelde tot vermaak van iedereen met wandelstok naar zijn Brabham. Daarna stond hem vanaf poleposition nog één ding te doen: de race winnen. Wat hem perfect lukte in het jaar waarin hij zijn derde wereldtitel veroverde.

Volgende week lees je deel 3 van deze serie over de geschiedenis van de Grand Prix van Nederland op het circuit van Zandvoort. Dit artikel verscheen eerder in gewijzigde vorm in Formule 1 magazine.