Red Bull-teambaas Christian Horner is onder de indruk van hoe Max Verstappen met de titeldruk omgaat. “Hij laat dit hele seizoen al zien enorm volwassen te zijn.”

En dat is niet alleen heel knap voor een coureur die pas 24 is, maar vooral gezien de enorme druk die bij het vechten om een titel komt kijken. Zeker als dat zoals in dit geval de eerste keer is. “Vergis je niet, voor je eerste titel vechten is een enorm intens moment in je carrière”, schrijft Horner in zijn column op Red Bulls website. “Max laat echter al dit hele seizoen zien ontzettend volwassen te zijn.”

“Hij is relaxed en gaat geweldig met de druk om. Ik denk ook dat hij beter rijdt dan ooit”, prijst Horner Verstappen. “Een goed voorbeeld was de race in Qatar”, oppert hij. “Hij had toen niet het idee dat hij Lewis Hamilton kon bijhalen. Toen klom hij in de radio en zei: ‘laten we gewoon wat lol maken’.” Zo is Verstappen volgens Horner. “Hij is heel rechtdoorzee en zegt wat hij denkt. Hij werkt niet met een sportpsycholoog, dit is gewoon hoe hij ermee omgaat.”

Lees ook: Verstappen blikt vooruit: ‘We zijn klaar voor de uitdaging’

Horner zelf zegt ook zeker van de titelstrijd op beide fronten te genieten – behalve dat Verstappen met Hamilton om de rijderstitel vecht, strijdt Red Bull immers ook met Mercedes om de constructeurstitel. Van druk heeft hijzelf naar eigen zeggen ook geen last. “Sommige mensen begeven het onder druk, maar anderen worden er juist beter van. Ik heb het gevoel dat ik altijd op mijn best ben als ik onder druk sta.”

Dit seizoen voelt dan ook niet anders dan elk ander jaar, zegt Horner. “Buiten de baan is er wat meer afleiding geweest dan normaal”, doelt hij vermoedelijk op zijn verbale oorlog met Mercedes-baas Toto Wolff en alle technische soaps tussen beide teams, “maar zodra de rode startlichten doven, doet niet anders meer ter zake.” Uiteindelijk mag iedereen over alles een mening hebben, vindt hij, maar: “Je moet je gewoon goed voelen bij je eigen aanpak en ervoor gaan.”

Lees: Horner heeft respect voor Mercedes, maar: ‘Ik hoef Wollf’s kont niet te kussen’