De start en eerste ronde: ze zijn niet altijd beslissend, maar vaak wel van grote invloed op het raceverloop. Voormalig Formule 1-coureur Giedo van der Garde legt uit hoe de start van een race in elkaar steekt en waarom Max Verstappen (vaak) goede eerste rondes heeft.

Een goede start, dat is plekken winnen. Maar wat maakt een start goed?
“Als je Formule 1 even aan de kant zet, omdat er veel te veel technologie achter zit, start je in alle nieuwe opstapklassen met een hendeltje rechts of links op het stuur. Ik pakte altijd rechts. Er komen veel dingen bij de start kijken, maar het gaat puur om de reactie – dat is het belangrijkste – en het gevoel voor wielspin. Als je dat goed onder controle hebt en je hebt goede tractie, start je als een raket.”

Hoe zat het voor jou in de Formule 1?
“In ‘mijn tijd’ had je meer procedures. Dan moest je de bite point finder doen om het aangrijppunt van de koppeling te vinden, dan op het stuur de juiste instellingen vinden, dan nog een keer de bite point finder én nog drie keer met wielspin warm-upjes doen, voordat je op de grid stond. Uiteindelijk had je dan twee pedaaltjes op je stuur: eentje links, eentje rechts. De ene had je half staan en als het licht uit ging, liet je die los. Een seconde later hoorde je een piep in je helm en mocht je de ander ook loslaten, die je daarvoor vol had. Dat waren altijd goede starts.”

www.sutton-images.com Max Verstappen (NED) Red Bull Racing RB12, Kimi Raikkonen (FIN) Ferrari SF16-H and Sebastian Vettel (GER) Ferrari SF16-H collide at the start of the race at Formula One World Championship, Rd13, Belgian Grand Prix, Race, Spa Francorchamps, Belgium, Sunday 28 August 2016.

Gedoe bij de start met de Ferrari-coureurs betekende in België een verloren race voor Max Verstappen. “Puur een race-incident”, vindt Van der Garde.

En nu? De startprocedure is sinds medio 2015 veranderd. Engineers mogen coureurs onderweg naar de grid niet meer door de koppelingsinstellingen praten en er wordt niet langer met twee hendeltjes gewerkt, maar één, waarmee ze met hun hand de koppeling moeten reguleren. Is het nu meer van de coureur afhankelijk?
“Ja, iets. Dit jaar is het veel leuker door die regelwijziging en je zag vooral in het begin dat veel jongens toch te veel wielspin hadden en niet goed wegkwamen. Inmiddels gaat het wel weer beter. Het is goed dat er nu minder software is, maar ondanks dat elke coureur op z’n eigen manier start, is de technologie die je achter in de kont van de auto hebt zitten nog wel het belangrijkst. De ene keer heeft Ferrari dat beter voor elkaar, de andere keer Red Bull of Mercedes.”

Coureurs hebben een geweldig reactievermogen. Kun je dat trainen?
“Je hebt daar genoeg oefeningen voor. In de vrije trainingen, bijvoorbeeld. Dan kreeg je lichtjes op je dashboard en zodra die uitgingen, mocht je gaan. Thuis had je software om te oefenen. Lichten aan, en als ze uitgingen: bam! Je kreeg dan ook een soort tabelletje met hoe snel je was. Ik weet zeker alle Formule 1-coureurs dat hebben om te oefenen.”

Is er nog ander huiswerk dat je kan doen, zoals video’s kijken?
“Zeker, je kijkt altijd: wat is de jaren ervoor gebeurd? Wat zijn de kansen, kan je ergens rechtdoor gaan, kan je wat exit meenemen en moet je aan de binnen- of buitenkant zitten?”

Speelt die voorbereiding nog door je hoofd als de rode lichten doven?
“Nee, dat is puur wat je voor de race doet. Als jij in gedachten zit: ‘ik moet oppassen, ik moet oppassen, ik moet oppassen’, word je voor de oren gereden natuurlijk.”

Giedo van der Garde (NED) Caterham CT03 and Jules Bianchi (FRA) Marussia F1 Team MR02. Formula One World Championship, Rd2, Malaysian Grand Prix, Race, Sepang, Malaysia, Sunday 24 March 2013.

Van der Garde won in 2013 met Caterham veel plaatsen in de openingsronden.

Er zijn coureurs die denken in de eerste bocht de race te winnen. Wat moet de mentaliteit zijn?
“Het is een lange race en je wint ‘m niet in de eerste bocht. Natuurlijk, het is belangrijk een goede start te hebben. Als je daar één, twee plekken kan winnen, is het mooi, maar in bocht één moet je 98, 99 procent rijden, nooit honderd. Want als je eruit gaat, heb je niks meer. En je moet kunnen reageren. Ik geloof meer in een andere strategie: in de eerste en tweede ronde gebeurt zoveel – mensen die elkaar inhalen, of met z’n tweeën eraf gaan – dat de truc meer is daar er langs of tussendoor te gaan. Daar kun je veel meer uithalen dan de start.”

Maakt het echt zoveel verschil?
“Volgens mij was er ooit een tabelletje dat ik in 2013 het hele seizoen de meeste plekken gewonnen had. Natuurlijk, we stonden steevast achteraan met Caterham, maar ik was altijd na de eerste ronde vier, vijf man voorbij. Bij de start pakte ik er misschien één of twee, maar in de rest van de ronde dan nog een paar. Dat is instinct. Waar zit je, waar is dat gaatje? Dat leer je als kleine jongen in de karting. Daar zijn de starts ook gek. Je zit heel dicht op elkaar, je ziet een gaatje: denk je dat je het gaat halen? Je moet geen do or die-acties doen. Wat je aan Max Verstappen ziet, is dat hij er heel goed in is dat gaatje te zien en dan: gaan! Hij twijfelt nooit, zet hem er zo naast en voorbij. Ik denk dat je dat heel erg leert in de karts.”