De Grand Prix van São Paulo is in aantocht, hij is een Braziliaanse racelegende, schoonvader van Max Verstappen en net als de Nederlander een drievoudig wereldkampioen. Alle reden dus om in het archief van FORMULE 1 Magazine te duiken voor de longread van deze week: een verhaal over Nelson Piquet.

Het woord teamspeler kende hij niet. Hij dacht alleen maar aan zichzelf en schroomde niet vuile streken uit te halen om een streepje voor te krijgen. Nelson Piquet was niet de allersnelste; hij had zijn drie wereldkampioenschappen vooral te danken aan zijn berekenende stijl.

“Om te winnen moet je sneller, slimmer en gemener zijn dan de rest. In omgekeerde volgorde.”

Aldus Nelson Piquet senior tegen zijn zoon, toen deze zich in 2009 voorbereidde op zijn tweede Formule 1-seizoen bij Renault. De woorden van de oudere Piquet spraken boekdelen: hij gold zelf als een meester in psychologische oorlogvoering.

Dat bewees hij in zijn Formule 1–dagen met verve. Met zijn sarcastische humor wist Piquet menig tegenstander zodanig op de kast te jagen dat die een rood waas voor zijn ogen kreeg, hetgeen de sportieve prestaties zelden ten goede kwam. “Geef hem een kruiwagen en hij crasht er nog mee,” is zo’n opmerking, waarmee de Braziliaan het zelfvertrouwen van Nigel Mansell – één van zijn meest geliefde slachtoffers – probeerde te ondermijnen.

‘Taxichauffeur van São Paulo’

Ayrton Senna noemde hij meer dan eens ‘die taxichauffeur van São Paulo’. En bekend is ook Piquets wrede practical joke ten koste van Mansell, bij wie hij eerst een laxeermiddel door de koffie deed om vervolgens al het wc-papier uit het toilet te verwijderen.

Al vanaf zijn eerste Formule 1-seizoen in 1978 gebruikt Piquet elke truc die hij kan bedenken om zijn tegenstanders te piepelen. De ambitieuze Braziliaan heeft er een grondige hekel aan als een ander beter is dan hij, dus zoekt hij naar de zwakke plek van zijn rivalen om vervolgens met zijn scherpe tong en machiavellistische acties hun moreel te breken. Bij Mansell slaagt hij daarin, maar tegen Senna is hij niet opgewassen.

Bij het tekenen van zijn contract met Williams, in 1986, belooft teambaas Frank Williams hem de status van eerste rijder. Er staat niets zwart op wit, maar met twee wereldtitels op zak is Piquet zeker van zijn zaak. Hij heeft ervaring met het aftroeven van teammaten: twee jaar eerder heeft hij bij Brabham de komst van Senna weten af te wenden door teambaas Bernie Ecclestone ertoe te bewegen de Braziliaan niet te contracteren, uit vrees voor zijn eigen titelkansen.

Bij Williams, waar hij te maken krijgt met Mansell als teammaat, heeft hij minder succes. Hij vindt de Engelsman een goede coureur, maar zeker geen topper. Dat hij toch om de nummer 1-status vraagt is meer uit voorzorg. Terecht, zo blijkt: Mansell rijdt verbazingwekkend sterk en wint verscheidene races, waardoor Frank Williams zich plotseling niks meer herinnert van zijn belofte aan Piquet.

De rivaliteit die tussen de twee teamgenoten ontstaat loopt uit in een heuse vete: de twee kunnen elkaar niet uitstaan en zijn zo druk bezig om elkaar het leven zuur te maken, dat Alain Prost er in de seizoensfinale in Adelaide met de titel vandoor gaat.

Dramatische ontknoping

Het is een van de meest dramatische WK-ontknopingen van de jaren tachtig. Met het ingaan van de laatste race heeft Nigel Mansell 70 punten. Alain Prost staat tweede in het kampioenschap met 64 punten, terwijl Piquet op de derde plaats volgt met zevenpunten achterstand op zijn teammaat. Mansell vertrekt van pole, voor Piquet, Senna en Prost.

Senna, Piquet en Keke Rosberg gaan wisselend aan de leiding. Prost rijdt rond op de derde plek, Mansell rijdt achter de kemphanen. In de 23e ronde spint Piquet, wat Prosts kansen op de titel doet toenemen. Een paar ronden later krijgt de Fransman echter een lekke band, waardoor hij terugvalt; nu ligt Mansell op titelkoers, maar bij een snelheid van 290 kilometer per uur ontploft zijn linkerachterband. De Engelsman blijft ongedeerd, maar zijn titelkansen gaan in rook op. Piquet rekent zich al rijk, maar Williams ziet zich genoodzaakt hem uit voorzorg binnen te halen voor een bandenwissel. De Braziliaan komt uiteindelijk vier seconden tekort op Prost, die de titel voor zich opeist.

De gefrustreerde Braziliaan beschuldigt Williams van voortrekkerij en noemt Mansell publiekelijk een domkop. Het jaar erop is Nelson Piquet er nog feller op gebrand de titel te winnen – koste wat kost. Het teambelang staat daarbij op de tweede plaats. “Ik wilde gebruik maken van de ervaring die ik zelf met vallen en opstaan had opgedaan. Ik had mezelf alles geleerd en weigerde iemand anders te leren een auto af te stellen.”

Op die manier maakt hij het zijn teamgenoten moeilijker om van hem te winnen. Die mentaliteit maakt hem niet populair, maar bezorgt hem in 1987 wel de titel.

Zijn gebrek aan teamspirit is een tweesnijdend zwaard: hij wint er drie wereldkampioenschappen door, maar jaagt uiteindelijk niet alleen de fans, maar ook de teams tegen zich in het harnas. Maar Piquet weet niet beter. Racen is voor hem altijd een individuele sport geweest. Hij heeft altijd alles alleen moeten doen. In de karting werkte hij aan zijn eigen karts, maar ook in de Formule 3 runde hij zijn eigen privé-team en zelfs zijn Formule 1-debuut was voor een team met één auto. Zijn egoïstische gedrag heeft bovendien alles te maken met zijn afkomst.

Jeugd Nelson Piquet

Nelson Piquet wordt op 17 augustus 1952 geboren als zoon van de prominente Braziliaanse minister Estácio Gonçalves Souto Maior. Hij groeit op in weelde en blijkt een talentvolle tennisspeler, evenals zijn vader. Op zijn twaalfde geldt hij als een van de grootste tennisbeloften van Brazilië. Hij wordt naar San Francisco gestuurd om daar de middelbare school af te maken en zich te storten op zijn tenniscarrière. De plannen van vaderlief pakken anders uit, want in Amerika maakt Piquet voor het eerst kennis met autosport. Geïnspireerd door de prestaties van landgenoot Emerson Fittipaldi begint hij – eenmaal terug in Brazilië – met karten. Hij doet dat onder de naam van zijn moeder (Piquet) om het geheim te houden voor zijn vader.

Nelsons enige probleem is dat hij snel is: al in zijn tweede jaar wint hij het Braziliaans nationaal kampioenschap. Tijd om zijn ouders in te lichten over zijn nieuwe hobby en toestemming te vragen om te mogen racen. Zijn vader weigert hem te steunen en staat erop dat zijn zoon in Amerika gaat studeren. Piquet waagt een poging, maar stopt er na een jaar mee. In 1977 verkoopt de 25-jarige zijn auto om een Formule Vee te kopen, waarmee hij meteen het Braziliaanse Kampioenschap wint. Vervolgens neemt hij een beslissing die zijn leven op zijn kop zet: hij vertrekt naar Europa.

Hij zet zijn eerste vrouw aan de kant, investeert al zijn geld in een Formule 3-wagen, schrijft zich in als privé-team en woont achttien maanden in een oude bus. Hij wint dertien van de zesentwintig races en wordt daarmee Europees kampioen Formule 3. Formule 1-teams zijn onder de indruk. In 1978 vraagt Mo Nunn, teambaas van het Ensign Formule 1-team, of Piquet voor hem in de Duitse Grand Prix wil uitkomen. Piquet kwalificeert als eenentwintigste en valt in de race uit met en opgeblazen motor.

Lauda

Vervolgens huurt het team BS Fabrications hem in om hun oude McLaren M23 voor drie races te besturen. In Oostenrijk en Nederland valt hij uit, maar in Italië eindigt Piquet als negende, waarop Brabham-baas Bernie Ecclestone besluit om speciaal voor Piquet tijdens de laatste race van het seizoen een derde Brabham-Alfa Romeo in te zetten. Piquet maakt zo’n goede indruk (hij start als veertiende en finisht als elfde), dat Ecclestone hem voor 1979 een contract bij Brabham aanbiedt als teammaat van Niki Lauda. De Oostenrijker neemt de Braziliaan onder zijn hoede en leert Piquet alles wat er te leren valt.

Piquet behaalt drie punten en wordt vijftiende in het WK. Lauda neemt aan het eind van het jaar afscheid, maar Piquet staat klaar om in 1980 in zijn voetsporen te treden. Met de zware taak om het team te leiden, heeft hij geen problemen. Hij is immers gewend alles alleen te doen. Met overwinningen in Long Beach, Zandvoort en Imola eindigt hij als tweede in het kampioenschap. “Racen is mij aangeboren, het gaat me gemakkelijk af,” geeft hij als verklaring voor zijn snelle succes.

Piquet helpt ontwerper Gordon Murray met de doorontwikkeling van de Brabham BT49 en samen halen ze het beste uit de auto. Het seizoen 1981 verloopt zo voorspoedig, dat Piquet in de slotrace van zijn derde seizoen bij Brabham zicht heeft op het wereldkampioenschap. In de laatste race van het jaar, in Las Vegas, staat hij aan de start met slechts één punt achterstand op kampioenschapsleider Carlos Reutemann.

Van zijn concurrent heeft Piquet geen hoge pet op. “Je kunt op twee manieren aan autosport doen: je hebt de methode Reutemann, waarbij je geen fouten maakt als je geen risico’s neemt. Als iemand druk op hem uitoefent, gaat hij de strijd niet aan, waardoor hij vervolgens verliest. De andere manier is om er altijd keihard tegenaan te gaan. Het gevolg is dan wel dat je een grotere kans hebt om fouten te maken, doordat je risico’s neemt.”

Piquet krijgt gelijk: Reutemanns methode blijkt niet toereikend. De Argentijn start van pole, maar rijdt alsof hij op een trapfiets zit. Hij wordt achtste. Piquet, gestart als vierde, eindigt als vijfde, genoeg om zijn eerste titel te veroveren.

Ecclestone

Ecclestone roept Piquet uit tot beste coureur van het moment. Zijn mening wordt door velen gedeeld, maar dat neemt niet weg dat Piquet in 1982 geen kans maakt op de prolongatie van zijn titel. Brabham maakt pas op de plaats door zich op de ontwikkeling van de BMW turbomotor te storten. Piquet vind het wel best: “Als er iets goed is aan het feit dat je wereldkampioen bent, is het wel de wetenschap dat je jezelf hebt bewezen. Ik hoef niet meer te zeggen dat ik snel ben, iedereen gelooft dat nu. Hierdoor is mijn leven een stuk makkelijker geworden.” Toch is Piquet het grootste deel van het seizoen gefrustreerd door de betrouwbaarheidsproblemen van zijn auto.

Tijdens de Grand Prix van Amerika weet hij zich niet eens te kwalificeren. Toch is de Brabham een snelle auto. In Canada wint hij en ook op Hockenheim ligt Piquet aan de leiding. Maar als hij Eliseo Salazar op een ronde wil zetten, gaat het mis. De Chileen let niet op en ramt Piquet van de baan, waarop bij de Brabham-coureur de stoppen doorslaan. In de voorgaande tien races is hij zeven keer uitgevallen; net nu hij aan de leiding ligt en de race tot dusver probleemloos verliep, verpest Salazar zijn feestje. Piquet springt uit zijn auto en trakteert zijn rivaal op een paar rake klappen en schoppen. Zijn frustratie is begrijpelijk. Dit is niet zijn seizoen, zoals ook na Hockenheim blijkt: hij valt in de resterende vier races nog drie keer uit.

In 1983 heeft Brabham een veel sterker pakket, waarmee het Nelson Piquet lukt om zijn tweede wereldtitel op te eisen – hij is de eerste coureur die het WK wint met een turbomotor. Eenvoudig was het niet, maar Piquet is er de coureur niet naar om zonder nadenken vol het gaspedaal in te trappen; hij rijdt juist zeer berekenend. Terugblikkend op zijn carrière zegt hij daarover: “Ik was niet de snelste van mijn generatie. Ik maakte het verschil op een andere manier: niemand kon een auto afstellen zoals ik. Bovendien kon ik zeer zuinig racen en héél spaarzaam omspringen met de banden.”

Piquet scoort met de Brabham BT52, met 1,5-liter BMW turbomotor, 59 punten, terwijl teammaat Riccardo Patrese er slechts 13 verzamelt. “Omdat hij de motor veel vaker opblies, of zijn banden in de eerste ronden kapot reed. Met zoveel geweld onder je kont moest je kunnen rekenen achter het stuur, anders reed je het ding uit elkaar.”

Maar al weet Piquet zijn materiaal te sparen, in 1984 en 1985 beleeft hij desondanks twee magere jaren. Brabham legt het af tegen de technologische dominantie van teams als McLaren, Ferrari, Lotus en Williams. Piquet overweegt met pensioen te gaan; hij wordt het reizen moe. Zijn goede vriend en leermeester Niki Lauda weet hem ervan te overtuigen dat hij een privé-jet moet kopen om het reizen wat te vergemakkelijken. Dat is niet tegen dovemansoren gezegd; Piquet is wel gecharmeerd van het goede leven. In de haven van Monaco heeft hij een jacht liggen met permanent personeel aan boord. De waterski’s gaan altijd mee, evenals een schare aan mooie vrouwen. Om die levensstijl vol te kunnen houden, vraagt hij Ecclestone om meer geld: een verdubbeling van zijn salaris (1 miljoen dollar). Ecclestone weigert, maar Frank Williams is bereid het drievoudige te betalen. De overstap is snel beklonken.

Afscheid

Na zijn twee seizoenen bij Williams neemt Piquet afscheid van Williams, aartsrivaal Mansell en zijn uitstekende salaris. Hij vertrekt naar Lotus. Daar rijdt hij twee seizoenen zonder ook maar een race te winnen. Zijn ster verbleekt. Benetton moet zijn redding worden. Bij het team van Flavio Briatore beleeft zijn carrière in 1990 inderdaad een korte opleving. Hij boekt twee overwinningen, haalt vier podiumplaatsen en wordt derde in het WK. In zijn laatste seizoen loopt alles weer minder; hij behaalt slechts één zege, in Canada.

Maar het scenario van die overwinning, zijn laatste in de Formule 1, had door Nelson Piquet zelf geschreven kunnen zijn. Zijn oude vijand Mansell is in zijn laatste ronde al zo druk met het zwaaien naar het publiek, dat hij zijn motor laat afslaan. Tot hilariteit van Piquet, passeert hij de Brit vlak voor de streep. “Als het niet waar gebeurd was, zou iedereen denken dat het een van mijn beroemde grappen was.”

Het lachen vergaat hem snel. Het gebrek aan motivatie breekt hem op als Benetton, met nog vijf races te gaan, Michael Schumacher inhuurt als teammaat. Piquet heeft moeite de Duitser voor te blijven en besluit aan het einde van het seizoen de handdoek in de ring te gooien. Wel ironisch: zijn reden om te stoppen is een coureur die in zijn carrière ook nooit een gelijkwaardige teamgenoot naast zich duldde.