Het is voor de Formule 1 goed dat er soms ineens een toptalent doorbreekt die het de gevestigde orde moeilijk maakt, zoals bij Max Verstappen het geval was. Dat stelt drievoudig wereldkampioen Jackie Stewart.

Stewart, de wereldkampioen Formule 1 van 1969, 1971 en 1973, ziet dat het voor jong talent steeds moeilijker is om door te stomen naar de koningsklasse van de autosport. De kosten worden namelijk steeds hoger. Een zorgwekkende ontwikkeling, stelt hij.

Sir Jackie Stewart, drievoudig wereldkampioen in de Formule 1.

“Het is vandaag de dag zwaarder dan ooit om als jonge coureur door te stomen, om de [financiële] middelen voor elkaar te krijgen”, constateert Stewart. “De kosten om het Europees Kampioenschap Formule 3 te rijden zijn enorm. En daarna heb je al Formule 2, dat als bijprogramma van de Grands Prix georganiseerd wordt. Dat is een uitdaging.”

Vers bloed nodig
“Ik denk dat we een manier moeten vinden om jonge coureurs aan te trekken – die hebben we nodig, we hebben vers bloed nodig.” Volgens Stewart loopt er namelijk genoeg talent rond dat in de Formule 1 mee kan komen. Hij noemt daarbij Max Verstappen als voorbeeld. “Het talent is er: ineens is daar bijvoorbeeld een Verstappen die de hele boel opblaast. Voor de Formule 1 is dat verfrissend, dat hij zo snel kwam en ook zo snel goed presteert. Red Bull had daar een groot aandeel in, door hem omhoog te werken.”

Aan een bedrijf als Red Bull kunnen andere multinationals nog een voorbeeld nemen, stelt Stewart. De oplossing ligt volgens hem namelijk bij sponsorgeld. “Meer multinationals zouden interesse moeten tonen”, stelt de Schot, “want iedereen rijdt in auto’s, of het nu een Fiat of Ferrari is. De commerciële bedrijven in deze wereld zouden autosport moeten gebruiken, want het is ‘besmettelijk’. Sponsor jonge coureurs en breng ze naar de top. Maar het blijft een uitdaging.”