De terugkeer van de Grand Prix in 2018 heeft de Franse harten voor Formule 1 nooit doen smelten. Hoewel Frankrijk een rijke autosportgeschiedenis kent, groeit de belangstelling van de massa voor Formule 1 er nauwelijks. “Er is geen momentum.”

In 1906 werd er in Frankrijk al een Grand Prix georganiseerd. Een parcours van ruim 100 (!) kilometer over openbare wegen rond Le Mans fungeerde daarvoor als decor. De race over 1238 kilometer, gewonnen door een Hongaar in een Renault, duurde meer dan twaalf uur. Met een levendige auto-industrie, topcoureurs (Alain Prost, René Arnoux, Jacques Laffite en François Cevert), de zetel van de internationale autosportfederatie FIA in Parijs én een Grand Prix is Frankrijk sinds de start van de Formule 1 in 1950 een machtsfactor.

Uiteraard hoort bij een bloeiende auto-industrie ook sportieve competitie, een race. Maar de Franse GP verdween in 2008 na bijna zestig jaar van de kalender. Toenmalig rechtenhouder Bernie Ecclestone vond de locatie in Magny-Cours niets en schrapte de race meteen toen hij de kans kreeg. “Tien jaar lang hadden we geen GP”, zegt Julien Billiotte, F1-verslaggever bij het Franse magazine AUTOhebdo. “Dat was een lastige periode voor de racefans hier. We hadden daarna wel coureurs zoals Charles Pic, Jean-Éric Vergne, Romain Grosjean en later nog wat momentum met Jules Bianchi, maar verder was het de tien jaar lang – tot de terugkeer op Paul Ricard – een rommeltje.”

F1 Rookie Test Magny Cours, Magny Cours, France, Thursday 13 September 2012 - Rodolfo Gonzalez (VEN), Sahara Force India Formula One Team

Lees ook: Tijdschema GP Frankrijk: Wie wint de waarschijnlijk laatste race op Paul Ricard?

Luchtkasteel
Er was in 2008, zo stelt Billiotte, ook weinig animo voor het organiseren van een GP. Ecclestone drong lang aan op een race in Parijs, bij Disneyland, maar dat idee bleek een luchtkasteel en onuitvoerbaar. “Er was, net als 35 jaar lang in Nederland het geval is geweest, geen geld voor een Grand Prix. Meestal pikte de Franse autosportfederatie de rekening daarvan op, maar ze konden het zich gewoon niet meer veroorloven. De financiële crisis destijds speelde daar een grote rol in”, gelooft Billiotte. “En Frankrijk is geen Singapore, Azerbeidzjan of Bahrein waar de overheid de rekening van een race betaalt: hier worden publieke middelen niet gebruikt om wat auto’s rond te zien rijden die benzine verbranden.”

Volgens Billiotte is de Franse elite – met name in Parijs – die zoveel in het land bepaalt ook niet bijster geïnteresseerd in Formule 1. Sterker nog, die is van sport in zijn algemeenheid geen fan. “Beide werelden kruisen elkaar niet”, constateert hij. “Dat gevoel heb ik al heel lang: er is een kloof tussen de elite en sport. Sport staat niet op hun radar. Frankrijk heeft in mijn optiek, hoe vreemd dat misschien ook klinkt, geen sportcultuur. Ik ben verrast dat we het zo goed doen in olympische sporten. Tuurlijk, mensen volgen het Franse voetbalteam bij WK’s en EK’s. Maar de stadions in de nationale competitie zitten nooit vol.”

Foto: Getty Images

Voicemail van Macron
Toch, zo bevestigt Billiotte, golfde er eind 2016 een zekere opwinding door het land toen de terugkeer van de Franse GP op Circuit Paul Ricard werd aangekondigd. Vooral bij de vaste kern F1-volgers van ruim een miljoen mensen, ongeveer het aantal dat op betaalzender Canal+ de races volgt. “Maar in de rest van het land maakte niemand zich er heel druk om.” Billiotte komt met een voorbeeld van de desinteresse van de Franse elite. “Toen Gasly in 2020 op Monzo had gewonnen, liet hij ons het voicemailbericht horen van president Emmanuel Macron. Dan hoor je dat zijn adviseurs hem alles hebben ingefluisterd: het was heel vaag.”

Misschien, zegt Billiotte, is hij te cynisch of negatief. Hoewel hij het cool vindt en er trots op is dat Frankrijk weer een GP heeft, blijft de populariteit van de Formule 1 beperkt. Gasly en Esteban Ocon zijn in eigen land geen sterren, zoals Max Verstappen dat in Nederland en Lewis Hamilton in Engeland wel zijn. “Ik denk dat als je Gasly op de Champs-Élysées laat rijden, niemand naar hem om zal kijken. Er is”, besluit Billiotte, “geen momentum.” En de vraag is of dat er ooit komt.