Het besturen van een Formule 1-auto, dat is wat Fernando Alonso het meest zal missen van allemaal. “En de persconferenties met jullie”, grapte hij donderdagmiddag. Het zit erop na dit weekend, al houdt de Spanjaard de deur nog altijd op een piepklein kiertje.

Zeventien jaar lang trok de kleine Spanjaard met de racekaravaan de wereld over. “Meer dan de helft van mijn leven. Het mooiste van alles zijn de mensen die ik heb ontmoet. De getalenteerde monteurs, engineers en ontwerpers en natuurlijk jullie journalisten. Ik heb veel met jullie gedeeld”, knipoogde Alonso die zijn heil gaat zoeken in andere raceklasses zoals Indycar en het World Endurance Championship. “Maar ik besef wel elke keer dat de Formule 1 het hoogste niveau is. Het rijden in deze auto’s is zo speciaal, of je nu de beste of de slechtste auto hebt van de grid. Ze zijn heel bijzonder, elke twee weken streef je perfectie na.”

Fernando Alonso in de Minardi in 2001. Foto: Sutton Images

Debuteren bij een failliet team
Hoe anders was dat in 2001 toen Alonso bij het kleine en bijna failliete Minardi mocht debuteren. “Als je kijkt naar de staat van Minardi, dat was niet best. Ze waren bijna bankroet, we hadden niet eens met de auto getest. Teambaas Paul Stoddart liet de auto naar Melbourne vliegen, donderdag hadden we het stuur pas geïnstalleerd.” En de eerste meters eindigden bijna in een vreselijk ramp voor het team. “Aan het einde van de pitsstraat stonden al andere auto’s klaar in de rij, zij wachtten op het groene licht. Ik botste bijna achterop omdat ik de neutrale versnelling niet kon vonden!”

Er vallen twee dingen op aan Alonso sinds hij heeft aangegeven na dit seizoen de Formule 1 te verlaten. Eén is dat hij enorm relaxed is, hij maakt zich minder druk om de slechte prestaties van zijn wagen. En twee is dat hij niet 100 procent voor altijd afscheid neemt van de F1. “Misschien hang ik straks in april wel verveeld op de bank en word ik plots wanhopig om terug te keren. Vergeet niet, dit heb ik zo lang gedaan. Maar het hangt er helemaal van af hoe ik me voel, dat is het belangrijkst. Maar normaal gesproken is een terugkeer niet de bedoeling.”

Alonso is tweevoudig wereldkampioen en krijgt een huldiging waar menig voetbalteam jaloers op zal zijn. Foto: Sutton Images

Terugkijkend op zijn lange loopbaan springen er een paar momenten uit voor Alonso. Behalve zijn twee wereldtitels natuurlijk ook bijvoorbeeld zijn zege op het circuit van Valencia in 2012. “Die hadden we normaal gesproken nooit gewonnen, al zou je het 100 keer overnieuw doen. We haalden Q3 niet eens.”

Alonso had dat jaar met Ferrari niet de allersnelste auto, startte bovendien als elfde maar werkte zich voor zijn thuispubliek naar voren. “We waren niet dominant maar wonnen door heel veel inhaalmanoeuvres en een goede strategie. Dat was echt een goede race.” En natuurlijk de strijd met Schumacher: “Ik keek naar hem toen ik nog met karten bezig was, hij was altijd de beste en ineens rijd je zij en zij met hem. Het was een mooie reis.”

Het Alonso-effect
Het meest trots is Alonso op zijn invloed op de populariteit van de sport in eigen land. Voordat hij aan het winnen sloeg was Formule 1 een betrekkelijk kleine sport, in tegenstelling tot bijvoorbeeld motorracen. “Nu is het de tweede sport, er wordt in Spanje ontzettend veel gekeken. Supporters reizen de hele wereld over om te kijken. Zoveel mensen zijn de autosport gaan volgen”, aldus Alonso die belooft al zijn opgedane kennis door te geven.

“Ik werk veel met de kinderen op mijn kartingschool. Ik probeer van alles te doen met de fans en de jongere generatie. Ik had de faciliteiten niet toen ik opgroeide. Als zij talent en een droom hebben, probeer ik ze daarbij te helpen.”