Stoffel Vandoorne heeft een schat aan ervaring op stratencircuits, meer dan menig huidig F1-coureur. De Belg is al jaren actief in de Formule E, waar stratencircuits gemeengoed zijn. Bovendien reed Vandoorne in zijn tijd bij McLaren ook in de Formule 1 op menig stratencircuit. Is het mooi of moeilijk en zijn er Formule E-stratencircuits die zomaar op de F1-kalender kunnen?

“Het ene stratencircuit is de andere niet”, zegt de reservecoureur van Aston Martin. “Neem nu eens dat van Bakoe: lange rechte stukken, hoge snelheden en ontzettend lastige rempunten. Je moet veel vertrouwen hebben in de auto. Ik heb zelf niet altijd even goede herinneringen daar. Voor mij is Singapore nog uitdagender, daar is het racen echt heel mooi. Singapore is bovendien intens, met een heel lange ronde. De kwalificatie is daar nog belangrijker, omdat inhalen veel lastiger is dan in bijvoorbeeld Bakoe.”

De Belg vervolgt: “Ik denk overigens wel dat er inmiddels genoeg stratencircuits zijn op de F1-kalender. Madrid komt er in 2026 ook nog bij, het is wel even goed zo. Ik ken vanuit de Formule E natuurlijk veel stratencircuits, maar die zijn niet geschikt voor Formule 1. De auto’s zijn tegenwoordig te breed, te lang, te groot. Ze passen simpelweg niet door die krappe bochten.”

Dat is volgens Vandoorne ook het extra risico van racen op straat: je rijdt dicht op de muren, een fout wordt meteen afgestraft. “Het draait om precisie. Uitdagend is het voor elke coureur, maar er is niet een specifiek soort coureur geschikt voor. Van iedereen die op dit niveau rijdt, mag je verwachten dat ze op een stratencircuit uit de voeten kunnen. En dat kunnen deze jongens ook allemaal.”

De rest van dit artikel lees in je in de nieuwste editie van FORMULE 1 Magazine! Haal ‘m nu in de winkel of bestel ‘m online, met gratis bezorging in heel Nederland.