Monza is op voorhand en op papier Ferrari-territorium en geen Red Bull-land, maar Max Verstappen is positief verrast door hoe zijn team op de vrijdag op de Italiaanse omloop voor de dag kwam. “De auto deed het heel goed.”
Die opmerking maakt Verstappen meer dan eens tegenover de vrijdag achter de pits om hem heen verzamelde media, met de Nederlander die van ‘een goede dag’ spreekt. “De omstandigheden op de baan waren natuurlijk lastig, maar ik ben positief over hetgeen we op de baan hebben kunnen doen. We lijken vrij competitief op een circuit waar we doorgaans veel topsnelheid missen en het weggedrag van de auto was goed.”
“Daar ben ik dus blij mee, net als met de korte en lange
runs, die er goed uitzien”, vervolgt Verstappen – zevende in de regenachtige ochtendsessie en vijfde in de tweede training, waarin ook nog de nodige neerslag viel.
De nummer drie uit het WK kijkt overigens niet te zeer naar het kwalificatietempo, want door een gridstraf voor een motorwissel moet hij zondag hoe dan ook vanuit het achterveld komen. “Zelfs in de
long runs missen we nog topsnelheid, maar naar de rondetijden daarin gekeken, deed de auto het heel goed”, stipt hij aan.
Lees ook: Honda bevestigt motorwissel en gridstraf voor Verstappen
Gezien zijn vermoedelijk start vanuit de achterhoede (het is nog even afwachten hoeveel coureurs er nog meer gridstraffen krijgen) hoopt Verstappen op regen voor de race van zondag. “Want op een droge baan zijn we oké, maar in de regen ben ik sneller. En als je achteraan start, ga je altijd voor regen – al komt het zelfs wel goed als het droog is”, verwacht hij.
Wat behalve de goede wegligging van zijn Red Bull RB15 in elk geval helpt, is de nieuwe Honda-motor – de reden achter de gridstraf voor zijn motorwissel. “Deze nieuwe motor is zeker een goede stap vooruit”, aldus Verstappen, die besluit met de boodschap dat er zoals altijd nog dingen zijn om aan te werken: “Al was de balans over het algemeen goed. Dit is niet onze beste baan, maar we zijn alsnog vrij competitief.”
Lees ook: Verstappen: ‘Als het een normale race wordt, rij ik niet zomaar van achter naar het podium’
