De zomerstop is weer begonnen, tijd om terug te blikken op de eerste seizoenshelft. De Formule 1-webredactie velt zijn oordeel over de teams. Wie verraste, wie viel tegen? Vandaag de nummer 9 in het constructeurskampioenschap: Renault.

Een overgangsjaar, meer kun je het seizoen van Renault tot nu toe niet noemen. En dat was te verwachten, gezien de haastige manier waarop het team van de Franse autofabrikant zich op het kampioenschap moest voorbereiden.

Pas eind december vorig jaar voltooide Renault namelijk de overname van Lotus, na maandenlang onderhandelen. Al die tijd kon het noodlijdende Lotus, dat niet eens geld had om het eigen personeel te betalen, amper werken aan de auto voor het seizoen 2016. Toen het Renault-geld er na de overname eindelijk kwam, was het al te laat om van de R.S.16 nog een competitieve auto te maken.

Magnussen verraste met een zevende plaats in Sotsji.

Magnussen verraste met een zevende plaats in Sotsji.

Zevende plek
En dat was de afgelopen maanden te merken. Meestal kwamen de knalgele bolides van Kevin Magussen en Jolyon Palmer er amper aan te pas. Liefst zes keer strandden beide Renaults in Q1; slechts één keer haalden Magnussen en Palmer tegelijk Q2, bij de seizoensopener in Melbourne.

Die race was ook meteen een van de meest competitieve voor de Franse formatie, met Palmer aan de finish op de elfde plaats en Magnussen op de twaalfde. In Rusland ging het nog beter: Magnussen reed, vertrokken van een ogenschijnlijk kansloze zeventiende startplek, op de zevende positie onder de finishvlag door. Hij bezorgde Renault zo de tot dusver enige WK-punten van het seizoen én won de Driver of the Day-award.

Verder had Renault weinig te vieren. De aansluiting met het middenveld was dikwijls ver te zoeken. Bij tijd en wijle moesten Magnussen en Palmer zelfs het gevecht aan gaan met de Saubers en Manors – auto’s van teams die werken met een budget dat een fractie bedraagt van dat van Renault.

Meerjarenplan
Maar daar had Renault rekening mee gehouden. Al direct bij de overname van Lotus kondigde de fabrikant aan zich voor de lange termijn aan de Formule 1 toe te wijden. Het huidige seizoen is slechts het eerste in een meerjarenplan, dat het Renault-fabrieksteam uiteindelijk moet terugbrengen naar de hoogtijdagen van 2005 en 2006, toen het met Fernando Alonso wereldkampioen werd.

In Monaco crashte Palmer hard uit de race na een uitglijder over een nat zebrapad.

In Monaco crashte Palmer hard uit de race na een uitglijder over een nat zebrapad.

Veel moeite zal Renault in de tweede seizoenshelft dus vermoedelijk niet meer in het updaten van de R.S.16 steken. De renstal zal liever alvast de pijlen richten op de auto voor volgend jaar, wanneer er door de nieuwe technische reglementen veel terrein te winnen is. Magnussen zei vorige maand nog dat hij er geen moeite mee heeft als het team het huidige seizoen zou opgeven.

Het valt te betwijfelen of Magussen er volgend jaar zelf nog bij is. Heel veel beter dan teamgenoot Palmer presteert hij niet, en die maakt nou ook niet bepaald de indruk een toekomstige wereldkampioen te zijn.

Lijfsbehoud
Kandidaten om de stoeltjes van het Renault-duo over te nemen zijn er genoeg. DTM-coureur en regerend GP3-kampioen Esteban Ocon is weliswaar verbonden aan Mercedes, maar zat de afgelopen races al in de Renault tijdens de vrije training. Ook Sergio Pérez en Felipe Massa worden in verband gebracht met Renault.

Er staat voor Magnussen en Palmer dus genoeg op het spel in de tweede seizoenshelft: lijfsbehoud in de Formule 1. Of de R.S.16 ze in staat zal stellen te bewijzen dat ze in de koningsklasse thuis horen, is echter nog maar de vraag.

Wil je weten wat voormalig Formule 1-coureur en Ziggo Sport-analist Robert Doornbos vindt van de eerste seizoenshelft van Magnussen en Palmer? Bestel dan nu Formule 1 nummer 12, waarin Doornbos rapportcijfers uitdeelt en vertelt wie volgens hem tot nu toe de beste coureur van 2016 was.