De komende week staat er bij de FIA op de Place de la Concorde een vergadering op de rol over de vraag, hoe de Formule 1 minder duur kan worden gemaakt. Pardon?

Bestond er niet al een Resource Restriction Agreement? Was men daarbij niet overeengekomen, dat voor 2015 – met instemming van alle teams – een cost cap (met een jaar-budget van maximaal 130 miljoen) zou worden ingesteld?

Wat werd er destijds voor specifieks bedacht om dat ‘in te vul­len’? Minder testen, min­der personeel en de introductie van de za­terdagnacht-parc fermé. Alle­maal schitterende initiatieven, die flink geld zouden kunnen besparen. Ware het niet dat die ­bespa­ringen volledig in het niet vallen bij de kosten, die werden ge­maakt om aan de nieuwe technische re­glementen van 2014 te kunnen vol­doen.

Tegenwoordig zijn acht­honderd man personeel en jaarbud­get­ten van meer dan twee­honderd miljoen al weer gebruikelijk – dat alles met het excuus dat er voor 2014 zo­veel nieuws moest worden klaarge­stoomd. En denk nu niet, dat er ook maar op één man zal worden bezuinigd, zodra al die nieuwe auto’s naar beho­ren functione­ren. Want o wee! Volgend jaar komt Honda terug en daarvoor doet iedereen het nu al in zijn broek.

En zo hebben de grote vier (Red Bull als notoire dwars­ligger bij de besprekingen plus Mercedes, Ferra­ri en McLa­ren) kans gezien om, dwars tegen de cri­sis­stroom in, de wapen­wedloop nieuw leven in te blazen. Onlangs trok­ken minimumlijders als Sauber, Force India, Caterham en Ma­russia hierover bij FIA-baas Jean Todt aan de bel en zie! Op 1 mei komt er een spoed­verga­dering met alle Formule 1-team en een partij FIA-bobo’s, waarbij men zich voor de zoveel­ste keer het hoofd gaat breken over hoe dit nu ver­der moet …

Het stomme van dit verhaal is dat iedereen weet dat er op termijn een leegloop van zwakke Formule 1-team dreigt en dat de vier ’top­pers’ op een gegeven moment zélf een heel startveld zullen moeten vullen. Aan het begin van dit jaar kwam de Formula One Strate­gy Group bijeen, met daarin voornoemde ‘grote vier’ alsmede Lotus en Willi­ams. Hun conclusie was verbijsterend: ‘De afspraken, zoals gemaakt binnen het Resource Restriction Agreement, vallen niet te contro­leren. Daarom doen we maar net alsof die niet zijn gemaakt.’

Desgevraagd bleken deze teams van mening, dat een cost cap hele­maal niet nodig was en dat iedereen met zijn geld moet kunnen doen wat hij wil. Volgens mij willen die patsers gewoon van al die tweede­rangsteams af, zodat ze het rijk voor zich alleen hebben. Maar ze hebben de lef niet om dat hardop te zeggen.

En érgens bekruipt mij dan de gedachte: en wat dan nog, als dat zou gebeuren? Survival of the fittest is niets ongewoons in de maatschappij, dus ook niet in de sport. Vijftig jaar geleden ging dat im­mers zo ook best goed? Vier of vijf fabrieks­teams met elk vier auto’s aan de start, plus wat veldvul­ling be­staande uit privé-teams die geen moeite hebben met de Olym­pische gedachte? Wat is daar eigen­lijk mis mee?

Een echte cost cap zal er volgens mij nooit komen, ook al zullen er op 1 mei opnieuw allerlei kosten­besparende voorstel­len op tafel komen. Die zouden dan in fasen van kracht moeten worden. Geloof mij: ook dat wordt niks. Maar er zijn grenzen! En die werden deze week over­schreden met de suggestie, dat in 2017 misschien actie­ve wiel­op­hanging weer zal worden toege­staan. Zijn ze nou helemaal gek ge­worden? Nee dus.