Natuurlijk stonden ze vanochtend bij de ingang van het rennerskwartier alweer rijen dik het verkeer op te houden, te gillen en te schreeuwen. De Italiaanse fans – uiteraard bijna allemaal in het scharlakenrood – zijn van een zeldzame en hardnekkige soort. Gepassioneerd tot de veertiende macht, brutaal en oprecht. Ze adoreren coureurs. Of die nu Pascal Wehrlein, Jolyon Palmer of Max Verstappen heten.

De Italiaanse GP is voor mij een van de hoogtepunten van het jaar. Niet zo raar natuurlijk, want de leukste GP’s worden allemaal gehouden op een locatie die met een M begint. Net als in Spa is het op weg naar het Autodromo Nazionale Monza steevast een chaos. Families die uitgebreid gaan discussiëren met verkeersregelaars, auto’s met verkeerde passen, tifosi die de toegangswegen blokkeren… Het is in het schitterende groene park en op historische grond (voor de liefhebbers: neem eens een kijkje bij de kombocht) een jaarlijks terugkerend ritueel. Hoewel ik door mijn ontembare ongeduld doorgaans uitslag krijg van files of oponthoud, geef ik me er hier met een glimlach – en het raampje open – aan over.

Circus Monza is uniek. Collega Mischa Bijenhof vertelde me er ooit een van de mooiste anekdotes over die ik ooit heb gehoord. Een alleszeggende ook. Hij had met eigen ogen gezien dat uit een ambulance hele families uitstapten, zo door de controles het park opgekomen om de race gratis en op een hele mooie plek langs de baan te kunnen bekijken. Stoeltjes en lunchpakket erbij…

Dat kan alleen in Monza, een plek die de Formule 1 wat mij betreft nooit van zijn leven meer mag overslaan.