In een terugblik op 2016 heeft Renaults managing director Cyril Abiteboul aangegeven dat er flink werk wordt gemaakt van het wederopbouwen van de Franse fabrieksformatie.

Renault is sinds begin december van 2015 officieel terug in de Formule 1. Dat was immers het moment dat de langeverwachte overname van het noodlijdende Lotus-team eindelijk rond kwam.

2016 was daarbij een jaar dat in het kader stond van de wederopbouw. Op het circuit was daar nog niet veel van te zien, met tegenvallende resultaten, maar op de fabrieken wel, zo vertelt Abiteboul.

“2016 heeft altijd gedraaid om het leggen van een fundering voor de lange termijn voor ons Formule 1-project, met de nadruk op het uitbreiden van onze infrastructuur en ons personeelsbestand.”

Het personeelsbestand is daarbij al met twintig procent toegenomen sinds de overname van het team. “Het gaat uiteraard om kwaliteit, maar kwantiteit telt ook”, meldt Abiteboul.

“Om op het niveau van de andere fabrieksteams te komen, hebben we immers flink wat versterkingen nodig”, zegt hij, doelend op hoe in de Lotus-jaren veel personeel is verdwenen bij het team uit Enstone.

Abiteboul kan daarbij melden dat zich twee grote namen hebben gemeld in Enstone. De eerste is Ciaron Pilbeam, die het heeft weggelokt bij McLaren. Hij gaat als chief race engineer aan de slag.

Pilbeam is een ervaren kracht in de Formule 1, die behalve voor McLaren ook voor teams als BAR, Red Bull en Lotus werkte, met coureurs als Christian Klien, Robert Doornbos en Mark Webber.

De andere ‘nieuwkomer’ is eigenlijk een bekende: Rob White. Hij werkte tot voor kort op Renault motorafdeling in Viry-Châtillon, maar verhuist als operations director naar Enstone.

In Enstone wordt overigens behoorlijk uitgebreid. Abiteboul vertelt dat er veel nieuwe apparatuur is geïnstalleerd, ruimte bij is gekomen én de fabriek binnenkort met nog 800m² wordt vergroot.

Ook in het Franse Viry-Châtillon zet Renault stappen. “We groeien daar verder, uit onze rol van motorleverancier en ín die van een compleet fabrieksteam dat daarnaast ook nog motoren levert.”