De Formule 1 is 75 jaar oud. Daarmee is de sport voor mij, net zoals voor de meeste fans in Nederland, een vaste waarde in ons hele leven geweest. Maar iedereen heeft wel een bepaald moment dat je van de sport gaat houden. Voor mij is dat niet anders.
Het was tijdens de Marlboro Masters of Formula 3 in 1996. En ik, net twaalf jaar oud, was supertrots om erachter te komen dat we tijdens het evenement geen Formule Fords of Formule Renaults op de baan brachten, maar een heuse Formule 1. Een Fittipaldi F7 van Keke Rosberg, waarmee Michael Bleekemolen zou rijden in het Historisch Formule 1 kampioenschap.
De paddock van Zandvoort was toen super krap voor een groot evenement als de Masters en dus stonden we hutjemutje met alle andere historische F1’s langs de Hunzerug geparkeerd. Ik herinner me de demo van Jos Verstappen in de Footwork Arrows, de Formule 3 race, honderdduizend man publiek. Maar wat ik me het meeste herinner is het gevecht dat mijn vader moest leveren om die Fittipaldi Cosworth de baan op te krijgen.
‘Niet opgeven, een hoop vloeken en nachten doorwerken’
Tijdens de vrije trainingen was de versnellingsbak van de Fittipaldi kapotgegaan en reserve-onderdelen, met name de tandwielen van de eerste en derde versnelling, die waren bijna niet voor handen. De bak ging open en een geïmproviseerde noodoplossing moest worden gevonden. Precies zoals de autosport was. Niet opgeven, een hoop vloeken en nachten doorwerken. Dat was het leven op de paddock dus als klein jochie zag ik de stress, de vuile handen en de onderdelen links en rechts en wist dat dit erbij hoorde.
Samen met een andere Nederlandse autosport legende en absolute versnellingsbak-goeroe Jaap Luyendijk, inderdaad de vader van, werd er keihard en urenlang gewerkt om van de zes-bak een vier-bak te maken. Met de organisatie werd in de tussentijd afgesproken dat Michael vanuit de pits, rollend, zou mogen starten. En dus kwam op zondag, na de demo van Verstappen het moment van de waarheid. Ik sta met mijn moeder op het pitsdak en zie mijn vader die uit de kluiten gewassen Formule Ford aanduwen.
Het veld gaat los en racet, onder leiding van Jan Lammers in een Williams, richting de Tarzan Bocht. En Michael? Die dendert met een snelheid van ruim boven de 100 kilometer per uur door een volle pitstraat om zich achteraan bij het veld te voegen. Levensgevaarlijk, knettergek, maar ongelooflijk gaaf.
Op slag verliefd
Lammers en Bleekemolen maakten er een ongelofelijk spektakel van voor het publiek. Dankzij Jan die mijlen voorlag toen Michael met zijn provisorisch gerepareerde Fittipaldi op de tweede plek terechtkwam. Jan besloot voor het publiek een rondje door de pitstraat te doen en met zijn vriend ‘Bleek’ even lekker te vechten op de baan.
Jan won, de Fittipaldi hield het vol en dus waren er alleen maar blije en vermoeide gezichten na de race. In 1996 was de Formule 1 dit soort praktijken bijna helemaal ontgroeid en tegenwoordig is het onmogelijk om te racen met een opgelapte auto. Ergens is dat wel jammer, want die romantiek is óók Formule 1. En in dat weekend op Zandvoort werd ik op de hoogste tak van de sport verliefd.
Deze column van Nelson Valkenburg komt uit de Classic Special van FORMULE 1 Magazine.
Lees hier alles over de GP België
De nieuwste editie van FORMULE 1 MAGAZINE is uit! Haal ‘m nu in de winkel of bestel ‘m online, met gratis bezorging in heel Nederland.