Met op dit moment slechts één punt verschil bereikt de McLaren-tweestrijd tussen Lando Norris en Oscar Piastri de komende weken een kookpunt. En dan heeft het team ook nog Max Verstappen in de nek hijgen. Zo kan de interne strijd voor McLaren in een nachtmerrie eindigen. Dat gebeurde al eerder in de rijke geschiedenis van het team.
In de nieuwe editie van FORMULE 1 Magazine – bestel ‘m hier of haal ‘m in de winkel – duiken we dieper in de ‘Papaja regels’ van McLaren: waar, wanneer én waarom ging het zo vaak mis dit seizoen? Hieronder alvast een passage uit het artikel.
Senna vs Prost
Ayrton Senna en Alain Prost hadden een competitieve, maar zuivere relatie in hun eerste jaar samen bij McLaren. De Fransman was tweevoudig wereldkampioen en de Braziliaan arriveerde in Woking met de reputatie de snelste coureur van het veld te zijn. Senna greep de titel in een seizoen waarin McLaren 15 van de 16 GP’s won. Ron Dennis dacht richting 1989 vervolgens dat hij de teamdynamiek onder controle had, maar twee races na de start liep het uit de hand.
Een non-agressiepact voor de start van de Grand Prix van San Marino leidde tot ruzie tussen de twee coureurs. Prost beweerde dat Senna zich niet aan de afspraak hield. De Braziliaan moest zich met tegenzin verontschuldigen en tegen de tijd dat de GP van Monaco op de rol stond, spraken de twee McLaren-coureurs niet meer met elkaar.
Het team werd in tweeën gesplitst, waarbij alleen teammanager Jo Ramirez goede relaties had met beide coureurs. Prost vond dat het management en Honda volledig aan Senna’s kant stonden. De climax volgde in Japan nadat er al wat incidenten waren geweest. Op het circuit van Suzuka kwam het tot een botsing. Prost greep uiteindelijk de titel toen Senna werd gediskwalificeerd doordat hij de chicane afsneed.
Het jaar daarop verving Gerhard Berger Prost bij McLaren en aangezien hij nauwelijks een bedreiging vormde voor Senna, keerde de rust in 1990 terug in het team van Ron Dennis.
Hamilton vs Alonso
De strijd tussen Lewis Hamilton en Fernando Alonso liep in 2007 zo hoog op dat ze beide geen kampioen werden. Ze verspeelden de titel aan Kimi Räikkönen van Ferrari, ondanks dat de McLaren-coureurs het grootste deel van het seizoen hadden gedomineerd.
Alonso kwam bij McLaren dat seizoen binnen als tweevoudig wereldkampioen van Renault, daarmee theoretisch de kopman van het team. Maar zijn teamgenoot bleek rookie Lewis Hamilton te zijn en niemand had de Engelse coureur verteld dat hij ‘tweede viool’ moest spelen.
Alonso, Dennis en de rest van het team ontdekten al snel dat Hamilton de wereldkampioen kon uitdagen. Na de Grand Prix van Australië, de openingsrace van het seizoen, was de entourage van de Spanjaard er zelfs al van overtuigd dat McLaren de voorkeur gaf aan Hamilton.
Dennis voerde vervolgens opzichtig een één-op-één-gesprek met Alonso op een bankje ergens op het Bahrain International Circuit. Dit om de wereld te tonen hoe goed ze het met elkaar konden vinden. Op de baan raakten de gemoederen echter verhit. Hamilton baalde ervan dat hij in Monaco zijn positie moest behouden, terwijl Alonso door het lint ging toen Hamilton diens eerste poleposition behaalde in Montreal en vervolgens zijn eerste Grand Prix won.
Beide coureurs maakten cruciale fouten: Alonso crashte in Fuji, Hamilton strandde bij het binnenrijden van de pitstraat in Shanghai. En dat alles, plus de interne strijd, stelde uiteindelijk in de persoon van Räikkönen een coureur van een ander team in staat om dankzij een puike inhaalrace nog kampioen te worden.
Het volledige achtergrondartikel over de interne strijd bij McLaren en de invloed van de eigen teamregels daarop, lees je in de nieuwste editie van FORMULE 1 Magazine! Haal ‘m nu in de winkel of bestel ‘m online, met gratis bezorging in heel Nederland.