Fernando Alonso denk dat hij, ondanks dat de resultaten uitblijven met McLaren, een betere coureur is dan een jaar of drie geleden. De Spanjaard wacht daarom op zijn kans.

Alonso ruilde Ferrari eind 2014 in voor McLaren. Zijn hereniging met dat team verloopt vooralsnog echter niet bepaald succesvol, vooral omdat de Honda-motor die achterin de McLaren ligt nog veel werk vereist.

In de laatste 27 Grands Prix heeft Alonso 29 punten gescoord, maar dat doet niet af aan zijn overtuiging dat hij nog altijd bij de drie beste coureurs op de grid hoort, verklaart hij desgevraagd in interview met Motorsport-Total.

“Ik heb ook het gevoel dat ik dat wel laat zien”, meent Alonso. “Er is ieder weekend wel iets om trots op te zijn, dat je het gevoel geeft dat je nog op topniveau presteert.”

Ter illustratie wijst hij naar zijn vijfde plek in de Grand Prix van Monaco: “Met zo’n resultaat weet je dat je nog goed genoeg bent. Dat is het soort kans waar je op wacht.”

Formula One World Championship 2016, Round 8, European Grand Prix, Baku, Azerbaijan, Thursday 16 June 2016 - Fernando Alonso (ESP) McLaren in the FIA Press Conference.

Alonso denkt dat hij een betere coureur is dan drie jaar geleden.

“Gedurende de tijd dat je op dit soort kansen wacht, word je als coureur ook weer beter”, stipt Alonso aan. “Je bent door het wachten namelijk ook beter voorbereid op het geval dat zo’n kans zich voordoet.”

“Ik wacht daarom ook op de mogelijkheid om iedereen te laten zien dat ik niet dezelfde coureur ben als twee of drie jaar geleden, maar juist een veel betere coureur ben geworden.”

Vijf titels
Volgens de 34-jarige Alonso kun je als coureur, zolang je de motivatie hebt, namelijk altijd beter blijven worden. Hij waakt er dan ook voor lang met teleurstellingen te blijven zitten.

“Als ik in een paar seizoenen wat meer punten had gescoord, had ik nu vijf in plaats van twee titels gehad, maar zo gaat het. Ik denk daar niet te veel over na.”

Wat hij soms wel lastig vindt, is dat je ‘in de Formule 1 zo afhankelijk bent van de techniek’. “Dat hoort bij deze sport en je leert er mee omgaan, maar het is soms wel spijtig.”

“Als je als wielrenner niet sterk genoeg bent, win je de Tour niet, terwijl je in het tennis juist kan winnen door hard te trainen en in de NBA door een fantastische wedstrijd te spelen en tachtig punten te scoren.”

“In de Formule 1 kan ik echter de beste ronde van mijn leven rijden zonder dat iemand het merkt. Dan ben ik negende in plaats van twaalfde. Dat is soms frustrerend, maar is de aard van deze sport.”