Sommige collega’s mijden de GP van Monaco als de pest. Te druk, te claustrofobisch, te duur, te veel poeha en op zondagmiddag zelden opwindend. Kan best zo zijn, maar Formule 1’s kroonjuweel verveelt mij na al die jaren nog steeds niet. Nergens is de kracht van de adrenalinemonsters zo sterk zichtbaar en voelbaar.

Het blijft elke keer weer opwindend tijdens de vrije trainingen, zo’n gemoedelijke wandeling langs de binnenkant van het circuit. Je kunt de auto’s op sommige plekken bijna aanraken, het wit in de ogen van de coureurs zien. De chicane bij het zwembad is een van mijn favoriete plekken om de jongens voorbij te zien scheuren en glibberen. Het is een ware kunst brute bolides daar met volle vaart doorheen te sturen. Verbazingwekkend en riskant. In de straten van Monte-Carlo worden de ventjes van de kerels gescheiden.

De race in het belastingparadijs, zetel van veel Formule 1-coureurs, is in veel opzichten bijzonder. Een logistieke operatie die zijn gelijke niet kent. Elke centimeter wordt benut, of het nu de pitstraat of de paddock betreft. Wat cijfers? Op elke 15 meter langs het circuit staat een brandblusser, 800 in totaal. Er zijn 650 marshals en 120 brandweermannen/vrouwen actief. Verder staan er tien hijskranen langs de baan, is er 1100 ton aan staal gebruikt voor de bouw van de tribunes en liggen er 1420 banden langs het circuit. Wie voor zaterdag nog een hotelkamer zoekt – met uitzicht op de baan – moet daar 10.000 euro voor aftikken. De rijken doen het zonder blikken of blozen.

De poenerigheid is tijdens de Grand Prix overal zichtbaar, foute chique laat zich in Monte-Carlo graag zien. Tijdens de eerste vrije training spotte ik een groot jacht. Mét helikopter en onder Maltese vlag. Je hebt altijd baas boven baas… Ik had die helikopter donderdag trouwens best wel even willen lenen: om acht uur ’s ochtends was de weg naar het circuit alweer vastgelopen. De laatste anderhalve kilometer in een stinktunnel kostte mij drie kwartier. Wat dat betreft verandert er hier nooit iets. Het organiseren van een Grand Prix is kennelijk een peulenschil, het fatsoenlijk aan- en afvoeren van verkeer daarentegen een onmogelijke klus.

Maar zelfs dat verveelt in Monaco niet.