Als er geen Honda- maar een Mercedes-krachtbron achterin de McLaren-bolides had gelegen, dan had het team in 2016 races kunnen winnen. Dat stelt teambaas Eric Boullier.

“De GPS-data waar we over beschikken, laat zien dat we races hadden kunnen winnen als we de beschikking hadden gehad over de beste motor van het veld”, vertelt Boullier aan Autosport.

Volgens de Fransman kan de nog te zwakke Honda-motor waar McLaren mee rijdt nog ‘op elk punt verbeterd worden’, hetgeen ook weer zijn weerslag heeft op het chassis. “Het is namelijk allemaal aan elkaar verbonden. Als je niet over het vermogen beschikt, moet je er bijvoorbeeld ook aan denken dat je geen auto hebt met te veel luchtweerstand, want dan verlies je ook weer tijd. Het gaat dus om balans.”

“Daarom werken we ook nauw samen met Honda om samen te bereiken wat we voor ogen hebben”, zegt Boullier, die van mening is dat Honda hoe dan ook goede stappen heeft gezet in 2016. “Het gat is kleiner geworden.”

Boullier doelt daarmee op het gat met het, onder meer, op motorisch vlak toonaangevende Mercedes. “Maar om Mercedes bij te halen, is het niet genoeg simpelweg te kopiëren wat zij doen.”

“Het is een heel proces dat je door moet, en dat doe je niet even in drie tot zes maanden”, weet de McLaren-chef. “Kijk naar Renault en de stappen die zij hebben gezet”, oppert Boullier. “Dat ging ook niet van de ene op de andere dag en ze zijn nog steeds niet top, terwijl zij zes jaar geleden met de ontwikkeling van hun V6 begonnen zijn.”

McLaren was jaren lang, van 1995 tot en met 2014, eerst partner en daarna klant van Mercedes. Sinds 2015 is Honda de motorpartner van het team uit Woking. McLaren won in 2012, met Mercedes, voor het laatst een Grand Prix.

In 2015, het eerste jaar van de hernieuwde samenwerking met Honda, scoorde het 27 punten en finishte het als negende in het WK. In 2016 werd McLaren zesde met een totaal van 76 punten.