Na Jacky Ickx is Thierry Boutsen de meest succesvolle Belg in de Formule 1. Volgens hem heeft Stoffel Vandoorne alles in zich om dat te verbeteren.

Stoffel beleeft een wel heel moeilijk seizoen bij McLaren.
“Als je van Formule 1 houdt, dan doet het pijn om zien hoe ze bij McLaren op de sukkel zijn. Een naam die klinkt als een klok, ontelbare Grands Prix gewonnen en nu amper het niveau van een debuterend team. Maar Stoffel moet volharden. Een coureur moet stickers op zijn achteruitkijkspiegels kleven, want daarin valt niets te leren. Je moet vooruitkijken. Na de koers direct aan de volgende denken en de emotionele beleving meteen na de vlag van je harde schijf wissen.”

Dat lijkt goed te lukken.
“Stoffel heeft nog tijd. Hij is nog maar 26. Ik wachtte drie jaar op een eerste podium, zeven jaar op mijn eerste overwinning, maar ik wist vanaf het begin: geef me een goede auto en je hoort het Belgische volkslied.”

Foto’s: Boutsen Aviation.

Is dat niet frustrerend: zo afhankelijk zijn van het materiaal? Als je het hardst fietst, dan win je.
“Dat is het grote verschil met de opstapklassen: daar rijdt iedereen met dezelfde auto. Formule 1 is een kampioenschap van ingenieurs geworden. Stel je voor: in 1989 en 1990 reed ik bij Williams, toen een topteam. Er was één hoofdingenieur, dan nog een ingenieur per auto, en de rest was mecanicien. Nu zit de garage vol met ingenieurs en laptops.”

Kun je Stoffel raad geven?
“Je moet blijven proberen, blijven werken. En geduld hebben. Op een dag, als je op het juiste moment in de juiste auto zit, lukt het. Dan is het daar plots, paf, die eerste overwinning. Met wat ik van Stoffel in de opstapklassen zag weet ik meer dan genoeg: hij heeft het potentieel om wereldkampioen te worden.”

Frédéric Vasseur, in 2014 en 2015 de teambaas van Stoffel in de GP2, zei eens: “Hij heeft maar één gebrek: dat hij Belg is.” Klein land, geen sponsors.
“Voor Belgen is het zo veel moeilijker om in de F1 te raken; je moet veel meer offers brengen. En dus ben je ook sterker als het moeilijk gaat, zoals Stoffel nu. Dat is een voordeel. Maar België heeft geen grote sponsors. Je moet het helemaal alleen doen. Als je goed genoeg bent, dan lukt het. Maar ik zou toch maar uitkijken. Ik ondervond het aan den lijve: ik werd eind 1990 op straat gezet bij Williams, hoewel ik beter was dan mijn teamgenoot Riccardo Patrese. Als Italiaan was hij commercieel interessanter. En de nieuwe sponsor, biermerk Labatt, wilde een coureur die de Britse markt kon bespelen. Dat werd Nigel Mansell. Je zult als Belg altijd wat meer moeten laten zien dan een Engelsman, Italiaan of Duitser.”

Lees het hele interview in nieuwste editie van Formule 1, geheel gewijd aan de komende Grand Prix van België. Met onder meer Max Verstappen die vooruitblikt naar zijn thuisrace, tips voor je bezoek aan Spa en herinneringen aan Gilles Villeneuve, die 35 jaar geleden verongelukte tijdens de trainingen voor de Belgische GP. Formule 1 editie 12 ligt nu in de winkel. Je kunt ‘m ook hier bestellen.