In The Roaring Sixties grijpen Britse coureurs de macht in de Formule 1 met zes wereldtitels, verdeeld over vier coureurs. Keiharde kerels met uiteenlopende karakters, maar met één gemene deler: hun onbegrensde passie voor autosport. Met vandaag een portret van: Graham Hill.
In de jaren zestig van de twintigste eeuw klinkt steeds vaker het Britse volkslied na een Grand Prix. Lange tijd hebben Alfa, Ferrari en Maserati de dienst uitgemaakt in de Formule 1, maar steeds meer Britse constructeurs beginnen snellere raceauto’s te bouwen. Cooper, Aston Martin, BRM, Lotus. Van Down Under komen daar Brabham en McLaren bij.
‘Garagisten,’ schampert Ferrari. Knutselaars die niet eens hun eigen motor bouwen. Toch moet hij toezien hoe ze stilaan de macht overnemen, met achter het stuur Britse coureurs. Zes keer wordt een Britse coureur in de Sixties wereldkampioen Formule 1. Maar het is ook een gevaarlijke tijd…
Dit is een portret uit de Classic Special van FORMULE 1 Magazine. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel ‘m nu!
Graham Hill, de lolbroek
Graham Hill is de eerste Britse wereldkampioen in de Sixties. Op BRM, zoals dat toen heette. Hill, geboren in 1929, is een laatbloeier. Aanvankelijk werkt hij als monteur bij Lotus, maar na lang aandringen mag hij ook een keer rijden. Chapman is meteen overtuigd van zijn talent, zodat Hill in 1958 voor Lotus in de Formule 1 debuteert.
Misschien omdat hij de Tweede Wereldoorlog zeer bewust heeft meegemaakt, is Hill voor alles een levensgenieter. Hij is graag de joyeuze lolbroek. Zo vinden Lotusmonteurs hem in Zandvoort, terwijl hij rugbyliederen zingt in een kroeg, waarna hij de hele boel opjut om te gaan zwemmen in zee. Maar op het circuit werkt hij hard en secuur. Hij heeft altijd een zwart boekje bij zich waarin hij elk detail betreffende de afstelling van zijn auto voor elk circuit noteert.
In 1962 heeft BRM eindelijk een snelle en betrouwbare auto. Ja, Clarks Lotus gaat in de laatste, beslissende race weer eens kapot, en een harde crash op Goodwood heeft een eind gemaakt aan de loopbaan van Moss, de grootste Britse raceheld uit de jaren vijftig, maar Hill houdt in 1962 de boel heel, wint vier van de negen Grands Prix en is dus de terechte kampioen.
In 1964 doet hij opnieuw mee om de titel, maar in de laatste race wordt hij door John Surtees’ teamgenoot, Lorenzo Bandini aangetikt, waarna hij de uitlaat moet laten afzagen en dus kansloos is. Hill is not amused en stuurt Bandini een boekje met de titel How to drive a racecar…
In 1967 keert Hill terug bij Lotus, in de schaduw van Clark. Maar als Clark in 1968 omkomt, neemt Hill het team bij de hand en pakt zijn tweede wereldtitel. Bij een zware crash in 1969 breekt Hill beide benen. Hij meldt zijn vrouw dat hij de komende twee weken niet zal kunnen dansen. Hij blijft tot 1975 in de Formule 1, maar haalt nooit meer de top. Achteraan op de grid, ontdekt hij, zijn de mensen veel aardiger. In 1973 begint hij een eigen team. In november 1975 komt hij, met een groot deel van zijn team, om het leven bij een vliegtuigongeluk.
Hill is tot op heden de enige coureur die de Triple Crown of Motorsport heeft behaald: wereldkampioen Formule 1 en zeges in de 500 mijl van Indianapolis (1966) en de 24 uur van Le Mans (1972).
Lees hier alles over de Dutch GP in Zandvoort
De nieuwste editie van FORMULE 1 Magazine is uit! Haal ‘m nu in de winkel of bestel ‘m online, met gratis bezorging in heel Nederland.