De Grand Prix van Canada was één groot drama voor Jenson Button. Zijn teamgenoot Lewis Hamilton wist de race te winnen, maar hij eindigde slechts als zestiende.

Button is er de laatste drie raceweekends niet in geslaagd zijn bolide naar wens af te stellen en zit in een behoorlijke dip. De Engelsman scoorde in Spanje met veel moeite nog twee punten, maar viel uit na een hopeloze race uit in Monaco en kwam er ook in Canada dus helemaal niet aan te pas.

“Ik vind het heerlijk om een Formule 1-auto te besturen en kruip telkens weer vol goede moed achter het stuur, maar na twee ronden kan ik dan vervolgens totaal geen grip meer vinden en ik weet echt niet hoe dat komt”, vertelt Button aan de na de race om hem heen verzamelde pers.

“Ik kan me niet voorstellen dat het aan de banden toe te schrijven valt”, vervolgt Button. “Het lijkt me onmogelijk dat ik als enige coureur totaal niet met de Pirelli’s om kan gaan, ook al had ik vandaag wel enorm veel last van hoge bandenslijtage”, zegt de coureur die in Canada drie pitstops nodig had, terwijl zijn collega’s aan één of twee stops genoeg hadden.

“Het gaat nu al een aantal races zo”, verzucht de wereldkampioen van 2009 , die eerder dit jaar nog wist te winnen in Australië en echt geen reden kan aanwijzen waarom het totaal niet loopt bij hem: “Ik kom anderhalve seconde tekort op de jongens die vooraan rondrijden, en één van die jongens is mijn teamgenoot Lewis Hamilton.”

“Als coureur ben ik echter niet anderhalve tel langzamer dan Lewis, dat weet ik wel van mezelf, dus het moet iets met de auto zijn”, houdt Button vertrouwen in eigen kunnen.

“Wat er precies mis is, kan ik me helaas echt niet bedenken. Lewis heeft vandaag namelijk wel laten zien dat de MP 4-27, als hij juist is afgesteld, snel genoeg is om races te winnen, maar mijn bolide was absoluut niet”, benadrukt Button, die ervan baalt dat hij zijn auto niet aan de praat krijgt: “Dat is iets waar ik normaal juist goed in ben, maar ik heb echt geen idee wat we nu moeten doen. We hebben wel telkens goede ideeën om uit te proberen, maar die lopen dan weer op niets uit.”