Het Caterham F1 team heeft benadrukt dat het gewoon racet in Japan, ondanks dat er in Engeland een juridische procedure tegen de renstal loopt en er naar verluidt bezittingen in beslag zijn genomen.

In een summier statement laat Caterham weten dat de ‘geruchten over juridische actie nergens op gebaseerd zijn’. De betreffende berichtgeving – zo zinspeelt Caterham – berust op een misverstand, aangezien de juridische actie genomen zou zijn tegen ‘een leverancier van 1MRT’, oftewel het 1Malaysia Racing Team, zoals de officiële naam van het Caterham Formule 1-team luidt.

“1MRT is de licentiehouder en eigenaar van het Formule 1-team Caterham”, verduidelijkt de renstal, daarbij dus benadrukkend dat het gewoon meedoet in Japan en ook thuis in Leafield de normale gang van zaken van toepassing is: “Op onze fabriek worden momenteel voorbereidingen getroffen om het race-team te ondersteunen, terwijl dat zich in Japan klaar maakt voor de Grand Prix.”

Inbeslagname
Volgens berichtgeving uit Engeland zouden er door gerechtsdeurwaarders bezittingen van Caterham in beslag zijn genomen, naar aanleiding van instructies van het Britse gerechtshof. Het zou onder meer gaan om een testauto uit 2013, een simulator, allerhande apparatuur en updates voor de 2014-bolide die voor de race in Japan bedoeld zijn.

Tegenover persbureau Reuters heeft een bron van binnen Caterham verklaard dat er ‘geregeld deurwaarders voor de deur staan in Leafield’, maar de fabriek niet is gesloten en in ieder geval alle computersystemen nog in gebruik zijn. Over het vermeende in beslag nemen van bovenstaande artikelen, heeft de bron niets gezegd.

Naar aanleiding van welke zaak – of op last van welke partij – tot de vermeende inbeslagname is besloten, is niet bekend. Wel is al langer bekend dat er een rechtszaak loopt tegen Caterham voor het ontslaan van zo’n veertig personeelsleden. Wat daar opvallend aan is, is dat Caterham in reactie daarop liet weten dat (een deel van?) het personeel niet daadwerkelijk in dienst was van het team.

Caterham stelde dat deze mensen ‘in werkelijkheid in dienst waren van een onderneming die als leverancier fungeert’, al werd door Caterham en de advocaten van het ontslagen personeel getwist over de (verschillende) handelsnamen en het belang daarvan.