Een crash tussen twee teamgenoten is het laatste wat je als teambaas wilt zien, maar het kan de besten overkomen. Een overzicht uit de Formule 1-geschiedenis laat ons zien dat de aanvaring tussen Max Verstappen en Daniel Ricciardo niet de eerste onaangename ontmoeting tussen teamgenoten is, en het zal ook niet de laatste zijn.

Vettel – Webber  2010

Het was bij Red Bull niet de eerste keer dat de teamgenoten het met elkaar aan de stok kregen. In 2010 escaleerde het onderlinge gevecht en crashte Sebastian Vettel tegen Mark Webber. Vettel trok aan het kortste eind en kon zijn auto langs de kant zetten. Webber hield daarna het hoofd koel en reed de Red Bull naar een derde plaats. Uiteindelijk zou Vettel dat jaar het kampioenschap winnen, met veertien punten voorsprong op Webber.

Ayrton Senna – Alain Prost 1989

McLaren reed een sterk seizoen in 1989 en had de constructeurstitel al zo goed als op zak. Maar de strijd om de coureurstitel werd nog gevoerd, werd het Senna of Prost? Tijdens de Grand Prix van Japan sloeg de vlam in de pan en toen Senna na 40 ronden eindelijk naast zijn teamgenoot reed, was Prost meer bezig met zijn teamgenoot af te snijden dan de apex van de bocht te halen. Prost gooide de handdoek in de ring, maar Senna kwam met wat hulp van de marshals terug de baan op en reed de McLaren naar een zege. Helaas werd hij na de race onmiddellijk door de FIA gediskwalificeerd voor het missen van de chicane. Prost werd dat jaar wereldkampioen met zestien punten verschil tussen hem en teamgenoot Senna.

Rosberg – Hamilton 2016

Een andere recente en veelbesproken clash tussen teamgenoten is die bij Mercedes, in Barcelona vorig jaar. De strijd om de titel ging tussen Nico Rosberg en Lewis Hamilton. De titel ging de twee jaar daarvoor naar Hamilton, wat de relatie tussen de twee flink bekoelde. In Barcelona liep de frustratie hoog op en verloor Hamilton de macht over zijn Mercedes toen op het gras kwam. De auto schoot terug de baan op en kegelde Rosberg de grindbak in. De titelstrijd bleef oververhit dat jaar en tot op de laatste race spannend, maar 2016 werd het jaar van Nico Rosberg.

Mika Hakkinen – David Coulthard 1999
In 1999, toen de Red Bull Ring nog op de A1-ring heette en McLaren de favoriet voor de constructeurstitel was, waren het coureurs Mika Hakkinen en David Coulthard die voor de titel reden. Het gevecht bereikte zijn toppunt in Oostenrijk, toen Coulthard in de eerste ronde zijn teamgenoot van de baan reed. De Fin, die dat jaar de wereldtitel zou winnen, viel ver terug. Beide wisten op het podium te eindigen, Coulthard op P2 en Hakkinen op P3. Eddie Irvine pakte de overwinning en wist daardoor nog lang mee te strijden voor de wereldtitel.

Jean Alesi – Nick Heidfeld 2000

Het Formule 1-team van Alain Prost had het moeilijk in 2000. Het team kende financiële problemen en reed mee in de achterhoede van het klassement. Toch was de strijd er niet minder om, bij Jean Alesi en Nick Heidfeld. Beiden beleefden een moeilijk seizoen, waarbij ze vaker niet aan de finish kwamen dan wel. Het team beleefde in Oostenrijk zijn dieptepunt, met een botsing tussen de coureurs die beiden in de grindbak belandden.

Ralf Schumacher – Juan Pablo Montoya 2004

Williams beleefde geen sterk seizoen in 2004 en reed in de middenmoot. Dus richtten Ralf Schumacher en Juan Pablo Montoya de pijlen op elkaar. Bij de ouverture in Australië gaat het al bijna mis, waarop Schumacher zegt dat hij de volgende keer zijn teamgenoot van de baan zal duwen. Het is echter Montoya die bij de start van de Grand Prix van Europa op de Nürburgring hard tegen zijn teamgenoot Ralf Schumacher aan rijdt. Schumacher loopt bij een crash in Amerika, zonder inmenging van Montoya, een hersenschudding op en moet zes races missen. Montoya sluit het seizoen nog af met een overwinning in Brazilië.