Ik beken: ik ben gek op records. Een sport heeft nu eenmaal records nodig om ze steeds weer opnieuw te kunnen breken. Alleen daarom al is 2012 een seizoen om de vingers bij af te likken. Al heeft dat een reden.

Bij de eerste vijf races van dit seizoen hebben we – met dank aan Pirelli – vijf verschillende win­naars gezien, waarvan twee zeer verrassende. Toch is dat niet uniek, want hetzelf­de gebeur­de in 1983.

Bijzonder is voorts, dat deze vijf winnaars voor vijf verschillende auto­merken uitkomen. Maar ook dát was in 1983 het geval. McLaren, Ferrari en Willi­ams waren er overigens toen ook al bij. Dus pas als een Lotus (of wie weet: een Sauber) de eerstvolgende race wint, is er sprake van een nieuw record: zes uit zes. Maar zo ver zijn we nog niet.

Eigen­lijk was 1982 een nog veel specialer jaar dan 1983, met een record dat vermoe­delijk nooit meer zal worden verbroken. Destijds werden er namelijk zestien Grands Prix verreden met niet minder dan elf ver­schil­lende winnaars. Bovendien won in dat seizoen geen enkele coureur meer dan twee races. Dat was ook in 1961 gebeurd, maar toen telden er maar zeven Grands Prix mee. Bijna uniek (want ‘slechts’ een evena­ring van 1958) was dat de wereld­kampioen van dat jaar, Keke Rosberg, maar één race wist te winnen.

Omgekeerd kan het trouwens ook vreemd lopen, al moeten we dan wel heel ver in de geschiedenis teruggaan. Zo werd in 1952 Alberto Ascari wereld­kampi­oen door in zijn Ferrari alle Grands Prix te winnen waarin hij dat jaar startte. En dan was er natuurlijk nog 1988, het jaar waarin de zestien meetel­lende Grands Prix op één na werden gewonnen in een McLa­ren-Honda.

Nee, dan kan je beter de huidige situatie hebben. Ook al is het volstrekt duidelijk dat daar een aanzienlijk boerenbedroggehalte aan kleeft. De races zijn immers regle­mentair kapot genivelleerd door een overdre­ven strak technisch reglement, gehomolo­geerde motoren, eenheidsban­den en DRS.

Daarnaast wordt een extra gokelement verzorgd door de activiteiten van de safety car en de vaak hinderlijke aanwe­zigheid van het clubje stewards of the meeting. Daar­door blijven de verschil­len klein en is de kans op verrassin­gen dus groot. Precies wat we willen, koste wat het kost.