Formule1
Henk Wagenaar Hummelinck
15 mei 2012
Ik beken: ik ben gek op records. Een sport heeft nu eenmaal records nodig om ze steeds weer opnieuw te kunnen breken. Alleen daarom al is 2012 een seizoen om de vingers bij af te likken. Al heeft dat een reden.
Bij de eerste vijf races van dit seizoen hebben we – met dank aan Pirelli – vijf verschillende winnaars gezien, waarvan twee zeer verrassende. Toch is dat niet uniek, want hetzelfde gebeurde in 1983.
Bijzonder is voorts, dat deze vijf winnaars voor vijf verschillende automerken uitkomen. Maar ook dát was in 1983 het geval. McLaren, Ferrari en Williams waren er overigens toen ook al bij. Dus pas als een Lotus (of wie weet: een Sauber) de eerstvolgende race wint, is er sprake van een nieuw record: zes uit zes. Maar zo ver zijn we nog niet.
Eigenlijk was 1982 een nog veel specialer jaar dan 1983, met een record dat vermoedelijk nooit meer zal worden verbroken. Destijds werden er namelijk zestien Grands Prix verreden met niet minder dan elf verschillende winnaars. Bovendien won in dat seizoen geen enkele coureur meer dan twee races. Dat was ook in 1961 gebeurd, maar toen telden er maar zeven Grands Prix mee. Bijna uniek (want ‘slechts’ een evenaring van 1958) was dat de wereldkampioen van dat jaar, Keke Rosberg, maar één race wist te winnen.
Omgekeerd kan het trouwens ook vreemd lopen, al moeten we dan wel heel ver in de geschiedenis teruggaan. Zo werd in 1952 Alberto Ascari wereldkampioen door in zijn Ferrari alle Grands Prix te winnen waarin hij dat jaar startte. En dan was er natuurlijk nog 1988, het jaar waarin de zestien meetellende Grands Prix op één na werden gewonnen in een McLaren-Honda.
Nee, dan kan je beter de huidige situatie hebben. Ook al is het volstrekt duidelijk dat daar een aanzienlijk boerenbedroggehalte aan kleeft. De races zijn immers reglementair kapot genivelleerd door een overdreven strak technisch reglement, gehomologeerde motoren, eenheidsbanden en DRS.
Daarnaast wordt een extra gokelement verzorgd door de activiteiten van de safety car en de vaak hinderlijke aanwezigheid van het clubje stewards of the meeting. Daardoor blijven de verschillen klein en is de kans op verrassingen dus groot. Precies wat we willen, koste wat het kost.
Gerelateerd nieuws
Column Jeroen Bleekemolen: ‘Beetje overdreven Hamilton-show, maar: vlak ’m niet uit voor 2025’
09 december 2024 06:59 - Column Jeroen Bleekemolen
Column Jeroen Bleekemolen: ‘Ongelooflijk dat F1-teams hun eigen auto niet begrijpen’
02 december 2024 06:59 - Column Jeroen Bleekemolen