Ik ben u nog het antwoord verschuldigd op mijn recent gestelde huiskamervraag over de leeftijd van de alleroudste Grand Prix-coureur ooit. Toevallig is dat, denk ik, ook zo’n beetje de minst bekende Grand Prix-coureur ooit.

De man was namelijk zó onbekend, dat niemand tot voor kort op de hoogte was van zijn exacte geboortedatum. Inmiddels is duidelijk dat de Uruguayaan Eitel Cantoni ten tijde van zijn laatste optreden in de Grand Prix van Italië 1952, 55 jaar en 337 dagen oud geweest moet zijn.

Daarmee was hij precies 45 dagen ouder dan Louis Chiron bij de Grand Prix van Monaco 1955. Let wel: we hebben het hier over het daadwerkelijk starten in (en dus niet alleen het trainen voor) een race – en over een ‘echte’ Grand Prix (en dus niet over een secundaire Formule 1-race).

Chiron mag dan bij nader inzien niet de oudste coureur in een Grand Prix-race zijn geweest, maar hij was wél de oudste deelnemer aan een Grand Prix als je zo vriendelijk bent om ook trainingen mee te rekenen. In 1958 trachtte hij zich namelijk na een pauze van drie jaar nog één keer te kwalificeren voor de Grand Prix van Monaco (die in 1956 en 1957 niet was gehouden, vandaar). De stunt mislukte jammerlijk en dat was ook geen wonder, in aanmerking genomen dat hij toen al 58 jaar en 288 dagen oud was.

Stel: je bent Grand Prix-coureur en je moet – wat vroeger was toegestaan – halverwege de race vanuit kansloze positie je auto afstaan aan je reeds uitgevallen team leader. Die je vervolgens voor schut zet door er alsnog de race mee te winnen. Ben je dan zelf ook winnaar? Dit is namelijk wat de Italiaan Luigi Fagioli tijdens de Grand Prix van Frankrijk 1951 overkwam.

Als je hem inderdaad als mede-winnaar beschouwt, dan is hij met zijn 53 jaar en 21 dagen veruit de oudste Grand Prix-winnaar ooit. Als je er echter anders over denkt, dan valt die eer te beurt aan zijn landgenoot (en toenmalige teamgenoot) Giuseppe Farina, die als vitale zesenveertigjarige twee jaar later de Grand Prix van Duitsland zou winnen. Diezelfde Farina is bovendien de oudste polesitter uit de geschiedenis van de Formule 1. Hij was destijds, ten tijde van de Grand Prix van Argentinië 1954, 47 jaar en 80 dagen oud.

De Fransman Philippe Etancelin (op oude foto’s herkenbaar aan zijn achterstevoren gedraaide pet) is de onbekende houder van een tweetal records. Ten eerste was hij de oudste coureur die ooit WK-punten behaalde. Toen hij in de Grand Prix van Italië 1950 op de vijfde plaats eindigde, was hij 53 jaar en 247 dagen oud – 226 dagen ouder dan zijn naaste ‘concurrent’ Luigi Fagioli.

Zijn allerlaatste Formule 1-race was de (niet voor het Wereldkampioenschap Coureurs meetellende) Grand Prix van Rouen 1953, waarin hij nog derde werd ook. Dat wapenfeit maakt hem, op een leeftijd van 56 jaar en 83 dagen, tot de oudste coureur die ooit startte in een Formule 1-race (dus: niet noodzakelijk een race meetellend voor het Wereldkampioenschap Coureurs).

Het slotakkoord van dit relaas over deze krasse knarren uit de Grand Prix-historie verdient echter maar één man: Juan Manuel Fangio (foto). Deze behaalde in 1957 de laatste van zijn vijf wereldtitels op de achtenswaardige leeftijd van 46 jaar en 41 dagen. Dat maakt hem tot de oudste wereldkampioen aller tijden. En dan te bedenken, dat dit fenomeen pas op 37-jarige leeftijd in zijn eerste Grand Prix startte – een leeftijd waarop tegenwoordig Formule 1-coureurs met pensioen gaan …