FORMULE 1-verslaggever Daan de Geus houdt speciaal voor deze website een dagboek bij, waarin hij verhaalt over roddels, trends en het laatste nieuws. Vandaag over Fernando Alonso’s terugkeer naar Indianapolis’ befaamde Brickyard en het onvermijdelijke mediacircus.

The announcement‘, noemde McLaren het zelf met enig gevoel voor drama: de aankondiging dat Fernando Alonso in 2019 weer aan de Indy 500 meedoet.

Over zijn deelname werd al maanden, zelfs meer dan een jaar, gespeculeerd. Eigenlijk al sinds hij zijn papaya-oranje bolide in 2017 bij zijn eerste deelname rokend in het gras parkeerde op de Indianapolis Motor Speedway. Na een glansrijk optreden dat hem weliswaar geen zege, maar wel de Indy 500 rookie of the year-titel opleverde. En veel aandacht. Voor hem en McLaren. Het gaat met Alonso, zeker nadat dit seizoen duidelijk werd dat McLarens peperdure switch van Honda naar Renault sportief niet zoveel heeft opgeleverd, eigenlijk al tijden vooral over wat hij naast of straks definitief in plaats van de Formule 1 gaat doen.
(Tekst loopt door onder de foto)

Zaterdagmiddag was het dan ook volle bak bij McLaren voor ‘meet the team’, zoals het vragenrondje heet. Er stonden in het verre Brazilië meer stoelen dan zelfs bij de thuisrace in Silverstone en de klikkende camera’s van fotografen waren meer dan welkom, ze werden zelfs een mooi plekje gewezen. Na de dienstboodschap dat het eerst over de kwalificatie diende te gaan en pas dan over ‘The announcement‘ bleef het eerst angstvallig stil. Tot er uiteindelijk toch nog een vraag kwam voor Stoffel Vandoorne, die daarvoor, bij binnenkomst en natuurlijk wetende waarvoor de grote groep pers er was, al lachend zelf een vraag had gesteld: “Kan ik weg?”

McLaren kopstukken Zak Brown en Gil de Ferran met Alonso.

Na nog een tweede vraag, over Sebastian Vettels weegschaal-incident, was het tijd voor het Indycar-nieuws. Wat volgde waren goed ingestudeerde, hapklare antwoorden. Vooral van Zak Brown, voormalig marketingman en tegenwoordig McLaren-ceo. In zijn knauwende Amerikaanse accent leek het al helemaal alsof hij zijn best moest doen niet te veel te glunderen. Weinig concreet nog, in zekere zin: “Maar als de tijd er rijp voor is, vertellen we jullie meer.” Weer aandacht, meer aandacht, is de hem vast bekende rekensom.

‘McLaren Racing’ was een naam die vaak viel, want dat gaat het feestje voor Alonso dit keer alleen organiseren. Of althans: “Over de exacte invulling vertellen we later ook meer.” Maar dan benadrukte Brown vrijwel gelijk ook wel weer: “We gaan het wel alleen doen.” Maar met wat voor motor, wat voor crew en of er eventueel zelfs een tweede auto wordt ingezet – een vraag waarop Brown echt niet zonder lachje kon antwoorden – volgde steevast een ‘geen commentaar’. Met toevoeging: “Op het moment althans niet.”

Het is duidelijk, we horen het later wel. Voor McLaren is deelname aan Indycar misschien geen afleiding, het is wel een grote marketingoefening. Een manier om in the picture te blijven, met stukje en beetje meer nieuws. En hoe zit dat eigenlijk met Alonso, gaat hij behalve de drie WEC-races en dus ‘de 500’ die voor hem op het progamma staan nog meer doen in 2019? “Ik ga héél veel racen, maar dat hoor je stapje-voor-stapje.” Juist.

Het zou me niet verbazen als hij ook nog in een NASCAR stapt, als het autoruil promo-eventje eind deze maand met NASCAR-grootheid Jimmie Johnson een beetje goed gaat. En toch, hoe cynisch dit misschien klinkt, het is ergens natuurlijk heerlijk. Want eenmaal in een auto, wat voor een dan ook, blijft Alonso een pure racer. Een van de grootste coureurs van zijn generatie die zijn vleugels uitslaat, heeft ontdekt dat er meer moois is dan de Formule 1. Super. En uiteindelijk is elke vorm van autosport natuurlijk óók marketing. ‘Win on sunday, sell on monday‘. Is dat ook niet door Amerikanen bedacht?

Het dagboek van zaterdag lees je onder de foto.

Closing time in een vermoeide paddock

De paddock is vermoeid. Letterlijk, omdat die op Interlagos een aftandse boel is waarvoor het woord ‘opgekalefaterd’ is uitgevonden, maar ook figuurlijk: Brazilië is race twintig in een seizoen in recordtempo. En met nog maar één race te gaan, loopt vrijwel iedereen op z’n laatste benen. De max is bereikt bij de teams, het personeel; wie denkt dat er zomaar twee, drie, vier races bij kunnen op de kalender, is ronduit blind voor hoe enorm de werkdruk al is bij de teams, hoe groot het verloop onder personeel en hoe lastig de logistieke klus is die erbij komt kijken.

Vrijdagavond in Interlagos stroomde de paddock, smachtend naar het einde, dus vlot leeg, waarbij ongetwijfeld ook het ‘voor het donker thuis’-gevoel dat om veiligheidsredenen in São Paulo heerst ook meespeelde. Na zessen was het er zo goed als verlaten, de lucht grijs, weinig te beleven. Closing time, zoals eind jaren negentig bezongen door one hit wonder-band Semisonic: ‘You don’t have to go home, but you can’t stay here‘. Het vertrek in volle gang, behalve voor wie nog wat laatste dingen op de agenda had staan.

Zo waren de Ziggo Sport-boys nog druk bezig met het vinden van het juiste shot voor hun interview met Max Verstappen – ik denk de laatste coureur die nog wat te doen had nadat de GPDA-meeting flink was uitgelopen. Het vinden van de juiste hoek in Red Bulls reflecterende hospitality-tent was niet makkelijk in het avondlicht, maar met wat tafeltjes verhuizen was de juiste set-up keurig op tijd gevonden voor Max arriveerde én voor de uitzending van het Formule 1 Café die niet lang erna zou beginnen.

Voor FORMULE 1 stond er ook nog wat op het programma: een interview met Christian Horner. Niet zijn eerste van de dag of zelfs de avond, met zijn schema dat aardig was uitgelopen. Na een beleefd excuus voor het wachten, kwam het gesprek mede door het late tijdstip vrij ontspannen op gang. Vermoedelijk ook wat geholpen doordat Horner net daarvoor een ingewikkeld interview had gehad over motorinstellingen en bandenspanning en dus ook wel open stond voor wat lichtere vragen.

Zo kwam ons gesprek – waarin we overigens ook uitgebreid terugblikten op 2018, het jaar van Max en meer – op het eind op de Spice Girls, omdat Horner getrouwd is met Gerri ‘Ginger Spice’ Halliwell. De vraag of Horner de liedjes een beetje kent ( “de meeste wel, maar de dansjes niet”) werd met gevoel voor humor teruggekaatst met de tegenvraag of uw verslaggever fan is. Niet bijster, antwoordde ik, maar mijn vriendin wel. “Ja, ja, dat zeggen jullie jongens allemaal”, counterde Horner. “Wist je dat zelfs de coureurs alle liedjes kennen? Niemand geeft het toe, maar iedereen is stiekem Spice Girl-fan. Ik regel wel wat kaartjes voor je.”

Ach, ik zal het hier maar toegeven: ook ik ken de meeste Spice Girl-liedjes best goed. (Maar de dansjes niet.)

Het dagboek van vrijdag lees je onder de foto.

Over de Senna-snelweg en Schumacher-sandwich

De Grand Prix-week in Brazilië begint en eindigt voor alle internationale media op dezelfde weg van en naar het vliegveld: de Ayrton Senna ‘snelweg’. Ik schrijf bewust ‘snelweg’, want het begrip ‘snel’ is enigszins rekbaar gezien de verkeersdrukte in São Paulo.

De 070 ‘Rodovia Ayrton Senna da Silva’ zoals deze voluit heet, is volgens Formule 1-huisfotograaf Peter van Egmond voor Braziliaanse begrippen een goed stuk asfalt (hetgeen ik na daarna flink wat kilometers door de stad te hebben gereden inmiddels kan bevestigen) en er groeit wat aardig groen langs, maar de mix van vervallen kleine industrie en enorme, uniforme flatgebouwen geven het toch wat treurigs. Ze hadden wel een mooier stuk weg naar de beste man kunnen vernoemen, lijkt me. Middenin de stad ligt daarentegen het Praça Ayrton Senna do Brasil, wat dan wel weer een van de mooiste parken van São Paulo schijnt te zijn.

Iets naar iemand vernoemen is overigens helemaal zo makkelijk nog niet. Zo aten Peter en ik eerder in de week in een ‘Duits’ restaurant: Braugarten. Nu gaat de link tussen Duitsland en Brazilië echt wel verder terug dan alleen maar vlak na de Tweede Wereldoorlog zoals vanwege de Boys from Brazil vaak wordt gedacht, maar een echt goede afspiegeling van de Duitse keuken was Braugarten nou ook weer niet. Ondanks dat behalve de ‘Beckenbauer’ (twee Frankfurter-hot dogs) ook de ‘Schumacher’ op het menu stond. Wie echter denkt dat een vegetarische sandwich met sla en mozzarella past bij de recordkampioen die in zijn hoogtijdagen ook wel de kannibaal of de veelvraat werd genoemd, kan nooit al te veel van zijn Formule 1-successen weten…

De straat van ons hotel heeft trouwens ook een opvallend Duitse naam, los van het hier gebruikelijke ‘rue’: Heinrich Hertz, naar de natuurkundige waar de hertzfrequentie naar is genoemd. Dat komt dan omdat we blijkbaar in de ‘wetenschappersbuurt’ zitten qua straatname. Waar de meer dan tien kilometer verderop gelegen ‘Avenida Interlagos’ door de favelas heen naar leidt, laat zich daarentegen makkelijk raden. Op de bordjes naar links of rechts – afhankelijk van welke kant je komt – staat hier ook gewoon nog ‘Autódromo Interlagos’, alvorens je pas binnen met een standbeeld ter ere van een andere beroemde Braziliaanse coureur wordt duidelijk gemaakt dat het toch écht voluit het Autódromo José Carlos Pace is. Nog niet makkelijk, dingen een naam geven.

Het dagboek van donderdag lees je onder de foto.

Foto: Sutton Images.

Een persconferentie in recordtijd.

Nou, daar zaten ze dan met z’n vijven. De Formule 1 had duidelijk z’n grootste kanonnen opgetrommeld voor de persconferentie op donderdag in São Paulo, om heel Brazilië lekker warm te laten lopen voor de Grand Prix. No disrespect voor Kevin Magnussen, Stoffel Vandoorne, Marcus Ericsson, Lance Stroll en Brendon Hartley, maar met de nummer negen én de nummers zestien t/m negentien in het WK zat er nou niet het meest illustere rijtje dat de FIA en organisatie had kunnen optrommelen.

Ik begrijp best dat je Lewis Hamilton en Sebastian Vettel er niet weer neerzet na een titelstrijd waarover alles inmiddels is gezegd en geschreven. Hetzelfde geldt voor Max Verstappen, de winnaar uit Mexico die daar wél op donderdag moest aanschuiven. Maar zouden hun teamgenoten nou echt niks te zeggen hebben? Over de strijd om de derde plek in de stand? Over hoe er voor hun nog wel iets op het spel staat? Over hoe voor Daniel Ricciardo – altijd goed voor de sfeer – een ronduit anticlimactisch eind aan zijn Red Bull-periode lijkt te komen na een handvol mooie jaren?

Wie een sport wil verkopen, begint met de sterren. De grootste daarvan was donderdag een coureur wiens bekendste one-liner weliswaar een geniaal ‘suck my balls, honey‘ is, maar die verder nou niet bekend staat om zijn showmanship buiten de auto. Voor twee van de vijf is hun lot trouwens al beslecht: Vandoorne en Ericsson zijn er volgend jaar niet meer bij. Voor een derde, Hartley, wordt binnenkort zeer waarschijnlijk bekend dat voor hem hetzelfde geldt.

Foto: Sutton Images.

In die zin was het voor dit trio, zoals Jan Lammers tegenover FORMULE 1 suggereerde, een uitgelezen kans nog één keer ‘hun eigen verhaal’ te vertellen op het grootste podium, nu dat nog kan. Maar daar kwam het niet van. Het bleef bij een ‘niks nieuws te melden’ van Hartley over zijn toekomst. Stoffel noemde de Formule E, waar hij dit najaar in debuteert, voor de zoveelste keer ‘een mooie nieuwe uitdaging’. Ericsson vatte zijn (wellicht definitief voormalige) Formule 1-carrière haast en passant perfect samen: “Ik heb veel plezier gehad maar reed vaak achteraan rond.” Ook van Magnussen en Stroll niks bijzonders.

Ach, de persconferentie was in elk geval alsnog een laatste goede mogelijkheid voor de fotografen om portretjes te schieten van Vandoorne, Ericsson en Hartley. Kunnen we die mooi gebruiken als het volgend jaar over hun mogelijke comebacks gaat.

Na een krappe twintig minuten was het ‘feestje’ ook voorbij. Volgens mij een record. Er werd slechts één vraag ‘van de vloer gesteld’, los van de vragen die vanuit de FIA kwamen, door een journalist van de New York Times. De lokale pers had er dus ook niks aan. Dat was de afgelopen jaren met Felipe Massa wel anders. Die wordt natuurlijk ook dit hele weekend in Brazilië node gemist als lokale held. Obviously. For sure.