Jérôme d’Ambrosio legde vandaag meer dan een raceafstand af en had na de tweede training een achterstand van zes tienden op Kimi Räikkönen. Het was de Belg echter vooral om het rijden van rondjes te doen.

“Het ging op zich wel goed”, zei hij na afloop. “Ik ben natuurlijk blij dat ik weer rijd maar het is niet makkelijk om vlak voor een race een stoeltje op te vullen. Ik moet nu van alles in me opnemen. Het is lastig om op Monza de limiet te vinden.”

“We hebben ons programma afgewerkt. Ik heb veel ronden gereden, dus dat is een goede start. Het is lastig om in te schatten waar ik ten opzichte van de rest sta. Ik weet dat ik mij gestaag heb verbeterd. Dat wil ik morgen ook doen. Tot nu toe gaat het in ieder geval wel goed.”

Teamgenoot Kimi Räikkönen keek eveneens tevreden terug op de eerste twee vrije trainingen. “Het was wel oké. We hebben zonder problemen wat dingen uitgeprobeerd en ik ben wel te spreken over de auto. We zijn wel aardig op de lange afstand en we zaten niet ver bij de snelste tijd vandaan.”

“Je hebt hier niet veel bochten. Remmen is lastig als je met weinig neerwaartse druk rijdt. Datzelfde geldt voor het nemen van bochten. Je rijdt hier niet zomaar de perfecte ronde. Misschien verbeteren we ons morgen nog. We zien het wel.”