Met inmiddels acht Grands Prix achter de kiezen blikt Jérôme d’Ambrosio tevreden terug op zijn eerste stappen als volwaardig Formule 1-coureur, al ziet de Belg ook nog genoeg ruimte voor verbetering.

D’Ambrosio heeft bij Virgin in Timo Glock een veel meer ervaren teamgenoot en dat is eigenlijk zijn enige referentiekader voor zijn prestaties bij het momenteel als twaalfde – en laatste – geklasseerde team.

Vergeleken met de 29-jarige Duitser doet d’Ambrosio het naar zijn eigen inschatting helemaal niet slecht: “Ik ben gelukkig met het tempo dat ik tijdens de races aan de dag weet te leggen”, vertelt hij aan het Belgische La Libre. “Ik kan Timo’s rondetijden op zondag meestal redelijk matchen.”

Op bepaalde circuit heeft d’Ambrosio het echter moeilijker zijn teammaat bij te benen. “De banen in Canada en Valencia zijn echt van die start-stop circuits. Er is daar weinig grip en het is daardoor moelijk bochten goed aan te remmen. Ik moet daar nog mee leren omgaan zodat ik de laatste paar tienden er ook uit kan halen, maar ik schaam me er niet voor dat Timo op die circuits sterker was.”

Ook op de zaterdag moet D’Ambrosio echter meestal zijn meerdere erkennen in Glock, die met zes tegen twee voor staat in het kwalificatie-duel. “Ik moet mijn kwalificaties verbeteren”, erkent de 25-jarige, die verder hoopt dat het team van Virgin zich gedurende de rest van het seizoen nog ontwikkelt: “Want we willen natuurlijk niet als laatste eindigen in het kampioenschap”, besluit hij.