Formule 1 duikt elke woensdag voor een Grand Prix in de geschiedenisboeken. Vandaag de vijf meest memorabele edities van de GP van Monaco.

5. 1988
Niemand kwam in de straten van Monaco in de buurt van Ayrton Senna. De Braziliaan boekte zes overwinningen in het prinsdom. In 1988 lukt hem dat niet – met meer dan vijftig seconden voorsprong op aartsrivaal Alain Prost crasht hij twaalf ronden voor de finish uit de race. Racegeschiedenis heeft Senna niettemin een dag eerder al geschreven. In de kwalificatie rijdt hij een ronde die door velen wordt gezien als de beste F1-ronde ooit. Hij zet Prost op liefst 1,427 seconde. Het leek alsof hij tijdens dat rondje buiten zichzelf trad, zal Senna later zeggen. “Het circuit was als een tunnel. Die toestand heb ik daarna nooit meer bereikt.”

4. 1996
Nadat hij zijn Ligier zaterdag op de veertiende startplek heeft gekwalificeerd, weet Olivier Panis dat hij geen illusies hoeft te koesteren voor de Grand Prix van Monaco. Inhalen is vrijwel onmogelijk op het krappe baantje. Op zondag is echter alles anders. Het regent, en op het gladde asfalt gaat de ene na de andere coureur in de fout. Onder meer Jos Verstappen, Michael Schumacher en Jacques Villeneuve crashen uit de race. Panis racet onverstoorbaar door. En wanneer Damon Hill en de Benettons met mechanische defecten uitvallen, leidt hij de race. In de slotfase houdt Panis David Coulthard van het lijf, op weg naar zijn enige zege – één van de meest verrassende in de F1-historie.

3. 1984
Regen heeft vaker memorabele races in Monaco opgeleverd. Zoals in 1984, als debutant Senna voor het eerst zijn exceptionele natweervaardigheden tentoon stelt. Raceleider Alain Prost heeft het halverwege de kletsnatte race lastig, terwijl de als dertiende vertrokken Senna excelleert. Hij is opgeklommen naar de tweede plaats en rijdt drie seconden per ronde van Prosts voorsprong af. Vanuit zijn cockpit gebaart Prost driftig dat de race moet worden stilgelegd. In de 32ste ronde gebeurt dat ook: net als Prost vindt de wedstrijdleiding de omstandigheden te gevaarlijk. Senna passeert Prost bij het vallen van de vlag en komt als eerste over de streep. Maar hij wint niet: de doorkomst van een ronde eerder is bepalend, en toen lag Prost nog op kop. Le Professeur pakt de overwinning, maar Senna heeft zijn naam gevestigd.

2. 1982
“We zitten hier te wachten tot de winnaar voorbij rijdt, maar er komt niemand!”, zegt James Hunt in de laatste ronde van de Grand Prix van Monaco van 1982. De Britse ex-wereldkampioen doet voor de BBC verslag van een volslagen bizarre raceontknoping. Raceleider Alain Prost crasht met nog twee ronden te gaan. Riccardo Patrese neemt de kop over, maar spint in de hairpin. Dat werpt de leiding in de schoot van Didier Pironi. Die komt prompt zonder benzine te staan. Andrea de Cesaris, die daarna eerste ligt, ondergaat luttele seconden later hetzelfde lot. Kan Derek Daly de leiding wel vasthouden? Nee, hij crasht. Uiteindelijk ziet commentator Hunt Patrese als winnaar de streep passeren. De Italiaan heeft zijn auto weer op gang gekregen na zijn spin. Zonder dat hij het zelf in de gaten heeft, pakt Patrese zijn eerste overwinning.

1. 1992
In zijn Williams FW14B is Nigel Mansell in 1992 oppermachtig. Ook in Monaco pakt hij makkelijk de pole. In de race rijdt Mansell met grote stappen weg bij de concurrentie. Met nog zeven ronden te gaan ligt de Brit een halve minuut voor op nummer twee Ayrton Senna. Niets lijkt hem van zijn eerste zege op het roemruchte circuit af te kunnen houden. Dan duikt Mansell plotseling ongepland de pits in. Hij laat zijn banden wisselen, omdat hij het gevoel heeft dat zijn linker achterband lek is. Zes seconden achter Senna komt hij terug op de baan. Dat gat rijdt hij binnen no-time dicht, waarna de laatste drie ronden van de race ontaarden in een episch duel om de zege. Mansell rijdt centimeters achter Senna, probeert de Braziliaan in een fout te dwingen. Maar Senna houdt vol, en boekt zijn vijfde Monaco-zege.