19 mei 1996. Het is een datum die Olivier Panis zijn levenlang niet zal vergeten. De Fransman – inmiddels 56 jaar – is voor altijd verbonden aan de dag dat hij eerste en enige Grand Prix won. En niet de minste.

Graham Hill, Ayrton Senna, Michael Schumacher, Alain Prost, Lewis Hamilton, Olivier Panis. Een illuster rijtje, waarin Panis (met alle respect) de dissonant is. Hill, Senna, Schumacher, Prost en Hamilton: ze wonnen meerdere titels, talloze races en zegevierden allen meerdere malen in Monaco. Panis deed dat laatste maar één keer, in 1996, en het was zijn enige zege. Maar zoals elke overwinning in Monaco, is die van Panis wel heel bijzonder.

Ligiers JS43 was een doorontwikkelde Benetton B195, met een Mugen-Honda in plaats van Renault achterin (Motorsport Images)

1996 is een belangrijk jaar voor Panis, die in 1994 al voor Ligier in de Formule 1 debuteerde. Ligier staat in de uitverkoop, wat de toekomst van het team (en Panis) onzeker maakt. Panis scoort begin ’96, in Brazilië, een punt en kan meekomen in de middenmoot, maar meer ook niet. Zo wandelt hij zondagmiddag 19 mei in een regenachtig Monaco naar de veertiende gridplek om in de Ligier met nummer 9 te stappen. Al kriebelt er al wel wat. “Het wordt een goede dag”, vertelt hij zijn vrouw ’s ochtends nog.

Het blijkt ook een chaotische dag. Bij de start vallen gelijk vijf coureurs uit, waarna de race een spelletje ‘en toen waren er nog…’ wordt. Panis komt gestaag naar voren. Met Schumacher, Rubens Barrichello en Gerhard Berger die voor hem wegvallen, maar ook dankzij opportunistische inhaalacties – een andere smaak is er niet in Monaco – op bijvoorbeeld Martin Brundle, Mika Häkkinen en Eddie Irvine. Hij ligt derde als motorpech voor Damon Hill en een gebroken ophanging van Jean Alesi hem aan kop brengen.

De vele uitvallers hielpen een handje mee, maar Panis reed zelf ook een aanvallende race  (Motorsport Images)

Dat is in ronde zestig, als de dan weer natte, dan weer droge Grand Prix in een race tegen de klok verandert. Terwijl de maximumtijd van twee uur wegtikt, houdt stand Panis stand met David Coulthard in zijn nek. Als de vlag na 75 van de oorspronkelijk 78 ronden valt – komt Panis er als eerste onderdoor.

“Het vuurwerk, toeterende boten in de haven, de Franse vlag die in mijn handen werd gedrukt… Ik zal het nooit vergeten”, kan Panis, de verbijstering zichtbaar op zijn gezicht, het ook niet geloven. “Ik dacht vooraf aan punten, heel misschien een podium, maar de zege…” De coureur die in 1994 in Duitsland en 1995 in Australië al bewees in afvalraces zijn mannetje te staan en podiumplekken haalde, staat nu op de hoogste trede. Van louter geluk wil hij, terecht, niets weten. “Ik heb niet gewonnen omdat zoveel mensen zijn uitgevallen, maar omdat ik de hele race heb aangevallen.”

Monaco vormt hoogtepunt voor Panis

Die 19 mei in Monaco blijft het hoogtepunt van Panis’ Formule 1-loopbaan, al volgen er in ’97 (het jaar waarin hij in Canada bij een crash zijn benen breekt) twee knappe podiums met Ligier-opvolger Prost GP. Hij rijdt Formule 1 tot en met 2004. Panis’ naam resteert uiteindelijk in een ander rijtje: Jean-Pierre Beltoise, Jarno Trulli, Olivier Panis. Coureurs die in Monaco hun enige zeges behaalden. Maar als je maar één keer wint, kan dat maar beter in Monaco zijn.

David Coulthard, Panis en Johnnie Herbert (vlnr) waren drie van de vier coureurs die rijdend aan de finish kwamen in Monaco (Motorsport Images)