In ‘Die ene keer’ blikken coureurs terug op dat ene speciale moment uit hun carrière. Deze keer: Donny Crevels over zijn eenmalige Formule 1-test. Voor Minardi, in 1998 in Barcelona. Het leidde niet tot een racecontract, tot grote frustratie van de Nederlander.

“In Italië was het al jaren traditie dat de winnaar van het Formule 3-kampioenschap een Formule 1-test cadeau kreeg. En in die tijd, eind jaren negentig, was dat nogal wat, omdat het toen een stuk moeilijker was om een Formule 1-auto te testen dan nu. Daarnaast zijn de coureurs van nu veel jonger. Ik was 24 toen ik in 1998 het Italiaanse Formule 3-kampioenschap won en ik gold als een aanstormend talent. Alles verliep volgens plan: ik was kampioen geworden op de karts en kwam via raceklassen als de Formule Opel in de Italiaanse Formule 3 terecht. Natuurlijk was het mijn ambitie om de Formule 1 te halen.”

“Gelukkig hoefde ik mij fysiek niet extra voor te bereiden op de test bij Minardi. Het Formule 3-kampioenschap eindigde in oktober en de test was in december. Tussendoor testte ik in de Formule 3000, want uit die hoek werd er behoorlijk aan me getrokken. Ik ben er dus eigenlijk nooit uitgeweest voor die test en dat is maar goed ook. Ik ben nooit een sportschooltype geweest, aan de gewichten hangen is niets voor mij. Ik train op de baan.”

“Een week voor de test ging ik naar de fabriek van Minardi in Italië om een stoeltje te passen en iedereen te leren kennen. Daar ging een wereld voor me open. Iedereen ging er op dat moment nog vanuit dat ik het volgende seizoen voor Minardi zou gaan racen, dus ik werd met open armen ontvangen. De avond voor de test lag ik met open ogen naar het plafond te staren. Ik vond het spannend, zeker, maar ik was vooral trots dat het me toch was gelukt. En op eigen kracht, dat was in die tijd echt een prestatie.”

“Op het circuit van Barcelona waren bijna alle Formule 1-teams aanwezig. Dat was best vreemd. Ik keek natuurlijk naar de Formule 1 op televisie, maar ineens bevond ik mij in het gezelschap van Michael Schumacher, David Coulthard en Alex Zanardi. Op dat moment dacht ik: ‘dit gaat het worden’. Ik probeerde cool te blijven en niet al te veel te laten zien dat ik stiekem toch wel onder de indruk was. Ik was heel geconcentreerd bezig met mijn test en heb constant de data bekeken.”

“Het rijden in een Formule 1-auto bleek echt totaal anders dan ik van had verwacht. Ik was vooral onder de indruk van de remmen. Dat is eigenlijk niet uit te leggen. Je komt met 300 km/h aanrijden en enkele meters voor de bocht rem je af naar 60: onbeschrijflijk. Ik zat snoeistrak in de gordels, maar toch had ik het gevoel dat mijn nek bij het remmen naar voren schoot.”

“Na het eerste rondje ging ik meteen plankgas. Ik heb in totaal 32 ronden afgelegd, minder dan ik wilde. Ik had namelijk het gevoel dat ik er net een beetje in begon te komen. Mijn snelste tijd reed ik in de één na laatste ronde. Aangezien ik langzamer was dan Marc Gené had ik graag meer willen laten zien. Gené had het Spaanse Opel Fortuna-kampioenschap gewonnen en mocht ook voor Minardi testen. Hij kende als Spanjaard het circuit als zijn broekzak. Voor mij was het allemaal nieuw. Achteraf baalde ik daar wel van. Ik vroeg me af of ik me niet beter had kunnen voorbereiden.”

“De volgende dag regende het pijpenstelen. Andere coureurs gingen niet eens de baan op, maar het team besloot om mij toch naar buiten te sturen. En weer ging ik meteen vol op het gas. Maar ik werd een beetje overmoedig en in de tweede ronde stond ik met mijn neus in de muur. Balen, maar het team was trots op mij: ik had laten zien wat ik kon.”

“Na de test was mijn toekomst in de Formule 1 afhankelijk van sponsors. Het bedrijf dat mij sponsorde had vier directeuren, van wie er slechts één autosportliefhebber was. Toen ging het hele avontuur niet door. Zo snel kan het gaan in de autosport. Het ene moment was ik de grote ster, het andere moment wilden ze me niet eens in een toerwagen zetten. En dat is frustrerend.”

“Het heeft ook jaren geduurd voordat ik alles weer op de rit had.  We zijn nu tien jaar verder en ik heb het druk genoeg in allerlei raceklassen, maar zoiets sleep je toch met je mee. Want die test komt elke week wel eens ter sprake. Dan zeg ik op een feestje dat ik autocoureur ben en dat ik zelfs Formule 1 heb gereden. En nu sta ik op de markt in Amsterdam.”

“Maar dat ene moment neemt niemand mij af. Ik was eventjes Formule 1-coureur en dat blijft het mooiste moment uit mijn autosportcarrière. Het is misschien een rare vergelijking, maar het is net alsof je een amateur-voetballer in het stadion van FC Barcelona laat spelen. Ik heb nu genoeg aanbiedingen van raceteams, maar er gaat geen week voorbij dat ik niet eventjes aan die Formule 1-test denk.”

Door: Laura Postma.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in 
Formule 1 nr. 7, 2009.