In een uitgebreid dubbelinterview met voormalig FIA-president Max Mosley voor het Duitse ZDF heeft Formule 1-exploitant Bernie Ecclestone benadrukt dat er veel moet veranderen in de koningsklasse.

Ecclestone herhaalt in de eerste plaats dat de sport weer om de coureurs moet draaien: “Als mensen mij vragen wie ik de beste vond, noem ik Alain Prost. Veel mensen zijn het daar niet mee eens, maar Prost moest op z’n remmen, versnellingsbak en meer letten, en won veel. Vandaag hoeft dat niet meer. Coureurs zetten hun auto op de grid, maar een engineer zorgt ervoor dat ‘ie goed start. Zo hoort het niet”, meent Ecclestone.

De Brit sluit zich zo aan bij de uitspraken van zijn vriend en landgenoot Mosley, die vindt dat ‘de techniek te ingewikkeld is’. “Een stuurwiel heeft tegenwoordig 40 knoppen, maar van de meeste weet ik bijvoorbeeld al niet wat ze doen. De auto’s zijn in steeds meer computergestuurd, door driver aids. We hebben die lang geleden met een regel in de ban gedaan, maar het is een continue strijd om ze echt uit te bannen”, constateert Mosley.

“Het is zoals Max zegt”, beaamt Ecclestone: “Als de lichten uitgaat, zou een coureur het zelf moeten doen, zonder hulp van ‘mede-bestuurders’ vanaf de pitmuur. Het is nu veel meer een ingenieurskampioenschap. Ik zeg niet dat Lewis Hamilton geen geweldige coureur is, maar hij krijgt veel hulp.”

Mosley stipt aan dat de Formule 1 ‘om mens én machine’ moet gaan: “Als de vernuftigheid van de engineers het menselijke deel steeds meer overneemt, verliest de Formule 1 iets essentieels.” Om die reden, pleit Ecclestone er wederom voor het reglement ’te verscheuren’. “De huidige regels zijn als een oud Victoriaans huis dat telkens opgelapt wordt. Dat werkt niet. Vandaar dat ik wil dat alles nieuw wordt.”

Wat daarbij belangrijk is, zo kaart Mosley dan weer aan, is dat er een sterke regelgever opstaat, waarbij hij zinspeelt op de FIA. “In 1994 verboden we driver aids bijvoorbeeld al. De teams stemden in, want die dachten dat we toch niet konden definiëren wat dat is. Wat ze echter vergeten zijn, is dat jij dat bepaalt als je de regelgever bent. En je moet die regels dan streng handhaven, maar dat lukt niet zonder mensen boos te maken”, speelt Mosley in op Ecclestone’s opmerking dat de huidige FIA-president Jean Todt ‘iedereen blij wil houden’.

Kosten & entertainment
Een ander gespreksonderwerp, is uiteraard de kostenbesparing. Mosley is al jaren voor een eerlijke verdeling van het geld dat de teams uit de sport ontvangen: “Want zo krijg je een gelijk speelveld, maar Bernie is er altijd tegen geweest dat te doen.” Ecclestone ontkent dat, in zekere zin: “Als iedereen het ermee eens is, kan het. Maar de grote teameigenaren zullen er nooit mee instemmen.” Mosley weet ook wel waarom: “Zij zien zichzelf als filmsterren en willen meer geld dan de figuranten.”

De vergelijking tussen de Formule 1 en entertainmentwereld, wordt ook door Ecclestone gemaakt. “We mogen niet vergeten dat we er zijn om het publiek te vermaken.” Volgens Ecclestone doen alle technische zaken er voor het grote publiek daarbij toch niet toe en kan het dus best wat simpeler: “De massa’s op de tribune weten doorgaans niets over de techniek van de motoren en brandstof, en malen er ook niet om.”

Belangrijker dan dat, volgens Ecclestone, is dus het terugbrengen van de spanning in de sport. “Het is te voorspelbaar. Zelfs wedden op de Formule 1 is niet leuk meer. Je weet van tevoren wie gaat winnen, wie tweede wordt, wie derde.” Het grootste struikelblok voor grootscheepse veranderingen, verklaart Ecclestone, zijn echter de topteams. “Zij zien verandering als gevaarlijk. Daarom denken ze vaak niet eens na over voorstellen en wat deze voor de Formule 1 kunnen betekenen. Ze willen hun voorsprong behouden, en als ik teambaas zou zijn, zou ik er eerlijk gezegd ook zo naar kijken.”