In de rubriek Even bellen met… praten we bij over het raceweekend in Bakoe met Jan Lammers, de Nederlandse ex-Formule 1-coureur die een grootheid in de endurance racerij is, in 1988 de 24 Uur van Le Mans won en tegenwoordig ook als analist werkt voor de NOS.

Over de botsing tussen Max Verstappen en Daniel Ricciardo is veel gezegd, maar hoe moet Red Bull nu vooruit?
Jan Lammers: “Voorop gesteld: ik ben plezierig verrast dat Red Bull ze zo vrij heeft laat racen, en zo consequent. Bewonderenswaardig, want ze hebben toch wel wat meegemaakt met Mark Webber en Sebastian Vettel in het verleden. Max en Daniel treft allebei blaam voor de botsing. Ze hadden het allebei kunnen voorkomen. Ze kregen het vertrouwen om te vechten en dat hebben ze beschaamd. Dat er nu niet gelijk wordt aangestuurd op teamorders, valt ook te prijzen. Dit soort dingen kunnen gebeuren en de coureurs zullen hier zeker van leren. Als ze het terugkijken, zullen ze ook denken: ‘dat was niet handig’.”

Lammers.

Had Red Bull zelf niet eerder moeten ingrijpen?
“Ze doen veel met extreme sports, dus dit – de coureurs zo laten vechten – past wel bij hun imago. Ze zijn daar niet van het als watjes – ‘na u’, ‘nee, na u’ – elkaar voorbij laten. Dit is de spirit van de coureurs en het team. Voor de neutrale fan was het duel natuurlijk geweldig. Dat de Max-fan baalt van het verlies van goede punten, snap ik. Maar tegen de Max-fan zou ik zeggen: als je van Max houdt, moet je dit erbij nemen. Zo is hij. Van Max weet je dat hij hard verdedigt, van Daniel dat hij zo aanvalt. In het begin zag je Max trouwens een paar keer voorbeeldig ruimte geven. Zoals sommige fans graag zien: óók op punten en de finish halen rijden. Je zag echter dat de frustratie tussen die twee daarna steeds toenam. Bij Ricciardo omdat hij een paar keer niet aan Max voorbij kwam, en één keer wel, maar er toen niet voor bleef. Voor Max omdat eerst de Renaults tussendoor kwamen en hij daarna door Lewis Hamilton werd opgehouden.”

Bottas racete voorbeeldig, maar kreeg een lekke band.

Over Hamilton gesproken, die was aan het eind de lachende derde.
“Hamilton zat haast in zo’n situatie van: ‘als niemand wil winnen, doe ik het wel’. Valtteri Bottas racete voorbeeldig. Dat hij dat brokstuk niet zag dat op het eind voor een lekke band zorgde heeft me verbaasd, maar hij zal het echt niet hebben gezien. Vettel vergooide het daarvoor zelf met die mislukte inhaalactie op Bottas, terwijl Kimi Räikkönen dat al in de eerste ronde deed met Esteban Ocon. Dat paste wel bij hoe oplopende frustratie als een rode draad door deze race liep. Räikkönen was bij de start gepakt door Ocon en wilde dat gelijk goedmaken. Dan kun je zeggen dat Ocon de deur dichtgooit, maar Räikkönens inhaalactie was ook halfslachtig. Er waren zo sowieso veel rijders die fouten maakten.”

Foutloos daarentegen, waren Sergio Pérez op P3 en Charles Leclerc op P6, eens?
“Zeker. De prestatie van Leclerc is er één met een verhaal erachter dat ik al eerder heb aangestipt. Dat is dat Max buitencategorie is en de coureur waarvan iedere team zegt: ‘die wil ik wel’, maar nu is het van: ‘wacht eens, die Leclerc kan ook een hele goede zijn’. Max is dé grote belofte, maar je moet die belofte wel inlossen. Zie het als een cadeaubon: daar zit ook een houdbaarheidsdatum op. Je moet stappen maken. Max zou dit jaar om het kampioenschap moeten meedoen, maar om redenen die we allemaal kennen, doet hij dat niet. Als anderen er dan ook goed op staan en zich blijven ontwikkelen – Leclerc, Ocon, Pierre Gasly – heb je de kans dat hun ster verder rijst. Het kan zo dringen worden, bij de coureurs en teams. Ik denk dat het nog wel eens druk kan worden om de podiumplekken. Force India heeft er nu een en ik zie Haas, Renault en misschien Toro Rosso er ook wel om meedoen. McLaren ook. Er gaan nog gekke dingen gebeuren dit jaar.”

Leclerc reed een ijzersterke race.