In de nieuwe rubriek Even bellen met… die met ingang van dit seizoen elke maandag op Formule1.nl te vinden zal zijn, is Olav Mol (56) de eerste gast. Ziggo’s Formule 1-commentator begint dit jaar in die vertrouwde rol aan zijn 28e seizoen. “Ik ben de langst zittende tv-commentator en daar trots op.”

Op naar de dertig! Je bent nu meer dan de helft van je leven Formule 1-commentator.
Mol, lacht: “Ha, ik ben de éminence grise van de tv-commentatoren, inmiddels de langst zittende in de Formule 1. Murray Walker van de BBC is al een tijdje weg, de Duitsers zijn later gekomen en de Japanse televisie komt nog maar naar drie Grands Prix… Het voelt stoer. Het betekent ook dat ‘men’ mij nog steeds interessant vindt, ik er zelf lol in heb en het fysiek ook aankan. Ik ben er trots op, dat mag je gerust weten.”

Mol in zijn natuurlijke omgeving, het commentaarhokje. Foto: Peter van Egmond.

De tijd lijkt ook weinig vat op je te krijgen.
“Ik voel mij nog steeds 25, maar merk wel dat mijn lijf 55+ is geworden. Ik doe de dingen nu anders dan vroeger, neem iets meer de tijd. Ik ben gedurende het Formule 1 -seizoen in negen maanden 125 dagen van huis. Vroeger vloog ik zonder problemen woensdagavond naar Brazilië, kwam daar donderdagochtend aan, ging aan het werk en vloog zondagavond weer naar huis. Dat doe ik nu dus niet meer.”

Je kijkt ongetwijfeld uit naar de start van het seizoen.
“Ik heb er elk jaar weer zin in, ben voor mijn eigen gevoel nog even enthousiast. Het gaat bij commentaar geven om informatie, inhoud en tactisch inzicht. Je moet de kijker bedienen, het interessant voor ze maken. Een goede commentator voelt aan en vult aan. En daarbij moet ik in het geval van de Formule 1 een balans zien te vinden tussen de die hards en de nieuwe fans.”

Wat is je indruk na de wintertests?
“De auto’s zijn betrouwbaarder dan vorig jaar, op die van McLaren na. Er was veel rust en kalmte, de teams hebben heel veel kilometers gemaakt. Ze zijn everder gegaan waar ze in Abu Dhabi (slotrace 2017, red) waren gebleven. Een sport vaart er wel bij als er rust in de regelgeving is. Daarom zeg ik: voorlopig geen gekke dingen doen. Nieuwe regelgeving is in het voordeel van de rijke teams.”

Welke verwachtingen heb je voor komend seizoen?
“Je weet op voorhand natuurlijk wel een beetje wie de favorieten zijn. Maar het leuke is: iedereen begint op nul, met een schone lei. En als daar de juiste mix uit ontstaat, word ik een heel gelukkig mens. Wat we trouwens, denk ik, niet moeten onderschatten, is dat we in Europa Grands Prix gaan krijgen die aan het einde van de race compleet op zijn kop zullen gaan. De aanvangstijden zijn dit jaar immers een uur en tien minuten later: we zijn nu dus na half vijf klaar. Hoe vaak hebben we na een race al niet tegen elkaar gezegd: ‘kijk, nu begint het te regenen?’ Ik verwacht dat we een flink aantal races gaan meemaken waar het in de slotfase gaat regenen of onweren. Je krijgt meer onvoorspelbaarheid: teams zullen tot het einde messcherp moeten zijn.”

Ericsson, een pannenkoek, volgens Mol. Foto: Sutton Images.

Op welke prangende vraag hoop je dit jaar een antwoord te krijgen?
“Kan Charles Leclerc als rookie bij Sauber ons van Marcus Ericsson ontdoen? Want dat is een pannenkoek die niet in de Formule 1 thuishoort. Ik hoop dat Leclerc hem zo de oren wast dat hij bij Sauber weg moet. Daar kijk ik naar uit. Trouwens ook naar de vraag of Ferrari Kimi Räikkönen een auto kan geven waarin hij kan schitteren. Ik zou het leuk vinden als hij en Alonso – die is bereid verder te gaan dan tot het gaatje – samen met Vettel, Hamilton, Ricciardo en Max om de overwinning kan meeknokken. Zes verschillende winnaars in de eerste zes races: dat zou geweldig zijn.”