De Formule 1 stapt per 2017 af van het tokensysteem, dat de doorontwikkeling van motoren aan strenge restricties bindt. Dat heeft Renault-topman Cyril Abiteboul verklapt.

‘Motorfabrikanten beleggen top over 2016-regels’

Renaults Cyril Abiteboul met Mercedes-chef Toto Wolff. ©Racepictures.

In interview met Formule 1-verslaggever Adam Cooper deelt Cyril Abiteboul, managing director van het nieuwe fabrieksteam en de motorafdeling van Renault, mede dat de FIA een streep door het tokensysteem gaat zetten. De motorontwikkeling wordt daarmee, tenzij er een vervangende vorm van regulering wordt ingevoerd, per 2017 in essentie vrijgegeven.

“We gaan het afschaffen, mede omdat we allemaal vinden dat de motoren qua performance dichter bij elkaar moeten komen te liggen”, legt Abiteboul uit. “Het is namelijk voor niemand goed als de Formule 1 gedomineerd wordt – als de rangorde bepaald wordt – door de performance van de afzonderlijke motoren.”

“We hebben er dus allemaal belang bij deze verandering door te voeren. Daarnaast is het tokensysteem nodeloos ingewikkeld voor het grote publiek, dus we hebben maar gewoon besloten het te schrappen.” Deze beslissing is genomen tijdens recente gesprekken door de motorfabrikanten, die door de FIA en Bernie Ecclestone zijn opgedragen de motormarkt competitiever te maken.

‘Motorleveranciers hebben plan voor kostenreductie’

De Renault V6-krachtbron.

Tokens
Het tokensysteem werd gelijktijdig geïntroduceerd met de entree van de hybride V6-turbokrachtbronnen in 2014. Tokens zijn een soort virtuele valuta, ’tegoedbonnetjes’ die motorfabrikanten moeten inwisselen voor het mogen maken van verbeteringen aan hun krachtbronnen.

Het aantal tokens is voor 2016 op 32 vastgesteld, hetzelfde aantal als de fabrikanten – met uitzondering van nieuwkomer Honda – voor 2015 hadden. Vanaf 2017 zou het aantal tokens vervolgens per jaar naar beneden worden bijgesteld, om de kosten van de doorontwikkeling van motoren te beperken.

De enige beperking die na 2016 nog geldt als het tokensysteem geschrapt wordt, zijn de restricties die gelden voor het aantal motoren en de motorcomponenten die per coureur per seizoen mogen worden gebruikt. Conform het reglement mag elke coureur maar vier krachtbronnen per seizoen gebruiken en motorfabrikanten kunnen alleen updates introduceren als er nieuwe krachtbronnen (of nieuwe motorcomponenten) worden ingezet.

Met het toekomstige vrijgeven van de doorontwikkeling van motoren, kunnen de kosten ook weer flink stijgen. Een recente maar nog niet geratificeerde afspraak voor een maximumbedrag voor klantenmotoren moet echter voorkomen dat klantenteams hier de dupe van worden. Aangezien alle motorfabrikanten sinds de overname van Lotus door Renault echter weer fabrieksteams hebben, met McLaren het de facto fabrieksteam van Honda, kunnen de extra kosten bovendien door de fabrikanten gerechtvaardigd worden als investeringen in hun fabrieksformaties.