Adjunct-teambaas Bob Fernley van Force India vindt dat de grote teams een stuk minder invloed op de Formule 1 zouden moeten hebben. Anders kan een situatie zoals in Australië, waar maar vijftien auto’s startten, nog wel vaker voor komen, denkt de Brit.

Fernley richt zijn pijlen vooral op Ferrari, McLaren, Mercedes en Red Bull, die samen in de F1 Strategy Group een grote stempel drukken op de gang van zaken binnen de sport. “Die vier hebben het voor het zeggen”, vindt Fernley. “Het kan ze niet schelen wat er met de rest gebeurt, ze denken dat ze de andere teams niet nodig hebben.”

Het is niet de eerste keer dat Fernley van zich laat horen over de machtsverhoudingen in de Formule 1 – eind vorig jaar was hij al één van de grote pleitbezorgers van een gelijkmatigere verdeling van televisiegelden onder de teams. “Ik roep dit al twee jaar. We zien nu de schade die de Strategy Group heeft veroorzaakt”, zegt hij, doelend op de magere startgrid in Melbourne. “De balans is zoek, en er moet echt naar gekeken worden.”

De Force India-man hoopt dat Red Bull – dat na de voor het team slecht verlopen Grand Prix in Melbourne ineens kritiek leverde op het motorreglement en pleitte voor de afschaffing van windtunnnels – zich ook achter zo’n verandering zal scharen: “In Australië veranderden ze van mening, misschien gaan we dat nog vaker terug zien. Net als met het windtunnelverbod: daar waren ze eerst op tegen, maar nu staan ze er opeens achter.”

Uiteindelijk komt het er volgens Fernley op neer dat de Formule 1 moet zorgen voor een klimaat waarin het ook voor de kleinere teams mogelijk is op een gezonde wijze mee te draaien. “Het moet niet alleen voor de vier grote teams op te brengen zijn”, meent de Brit. “Nu zien we dat zelfs Red Bull oproept tot veranderingen, die lang geleden al doorgevoerd hadden moeten zijn. Is het echt nodig dat we in een crisis belanden voordat er iemand reageert?”