De technisch directeur van Ferrari, James Allison, denkt dat de fabrieksteams komend seizoen ‘een enorm voordeel’ zullen hebben op de rest vanwege de nauwe samenwerking tussen hun motorafdelingen en de mensen die aan de chassis’ werken.

Er zijn op het moment drie fabrieksteams in de Formule 1: Ferrari, Mercedes en Red Bull. Ferrari en Mercedes produceren – uiteraard – hun eigen motoren, terwijl kampioenschapsteam Red Bull de status van fabrieksteam heeft gekregen van haar motorleverancier Renault.

De andere acht renstallen op de grid zijn louter klantenteams, en dat is volgens Allison een nadeel voor die formaties. Hij denkt namelijk dat fabrieksteams – zoals Ferrari – een ‘enorm voordeel’ hebben: “Want de fabrieksteams produceren zowel hun motor als hun chassis (spreekwoordelijk) onder één dak, wat een significant voordeel is bij zaken zoals het integreren van de krachtbron in de auto.”

Allison, die deze uitspraak doet tegenover Autosport, krijgt bijval van Luca Marmorini, het hoofd van Ferrari’s motorafdeling: “De nadruk voor komend seizoen ligt wellicht iets te veel op de motor, maar de manier waarop je de motor deel maakt van de auto is daarnaast ook heel erg belangrijk.”

“Bij Ferrari is het produceren van onze nieuwe bolide dus ook echt een gezamenlijk project van de chassis- en motorafdeling geweest. De motor is daarbij in essentie ‘op maat’ van het chassis gemaakt, naar aanleiding van de wensen van de chassisontwerpers. Dit hebben we gedaan omdat het er aan het eind van de dag niet alleen om gaat dat je een sterke motor hebt, maar dat de auto als geheel goed is.”

Om de hoek
Ferrari is het enige team dat haar chassis- en motorafdeling onder één dak heeft, op haar fabriek in het Italiaanse Maranello. Mercedes heeft haar motorafdeling in het Engelse Brixworth en de fabriek van de eigen renstal in Brackley, zo’n drie kwartier verderop. Red Bull is daarentegen in Milton Keynes gevestigd, terwijl motorleverancier Renault in het Franse Viry-Châtillon zit.