Vorig jaar reed Romain Grosjean nog een aanzienlijk deel van de Grand Prix van Japan aan de leiding, maar dat kan hij dit jaar wel vergeten. Zijn Lotus E22 is een mislukking gebleken, die hem nog maar twee keer in de punten heeft gebracht. Toch laat de Fransman zich niet uit het veld slaan.

“Het is natuurlijk wel leuker om vooraan te rijden, maar ik heb nog steeds een fantastische baan”, laat Grosjean weten. “Als je ’s morgens wakker wordt, ben je nog steeds Formule 1-coureur. Het heeft wel even geduurd voordat ik zover ben gekomen. En ik ben mijn plekje zelfs al eens verloren. Dan leer je wel te waarderen wat je hebt. Ook als het even tegen zit, geef ik me voor de volle honderd procent.”

Grosjeans weg naar zijn huidige Grand Prix-stoeltje was er inderdaad één vol hindernissen. In 2009 maakte hij zijn debuut bij het toenmalige Renault-team, nadat de positie van Nelson Piquet Jr. daar door de beruchte crashgate onhoudbaar was geworden, maar de Fransman wist geen indruk te maken en raakte zijn plek weer kwijt. Pas na een GP2-titel in 2011 nam zijn oude, inmiddels in Lotus omgedoopte team hem weer in genade aan.

Daar loopt alles dit jaar niet van een leien dakje. Dat was te horen in Singapore, waar Grosjean over de boordradio zijn beklag deed over de zwakke Renault-motor in zijn auto. “Dat kwam voor een deel voort uit frustratie, die zich al heel het jaar had opgebouwd”, legt Grosjean uit. “En Singapore is ook één van de moeilijkste banen; dan geef je 120 procent in de kwalificatie, scheer je langs de muren, en laat vervolgens de motor het afweten op de rechte stukken. Niet verwonderlijk dat ik niet zo blij was.”

Desalniettemin reist Grosjean met vertrouwen af naar Japan. “Sinds Singapore loopt het beter en is de auto competitiever. We krijgen de komende races ook nog wat updates. Ook al zijn dat maar kleine onderdelen, ze kunnen een groot verschil maken”, klinkt het hoopvol. “De sleutel is om grip te krijgen op onze problemen, en ons op 2015 voor te bereiden.”