De race-oorlog tussen Mercedes-teamgenoten Lewis Hamilton en Nico Rosberg zal in Suzuka weer worden hervat. Beide coureurs willen natuurlijk winnen, maar vooral Hamilton toont zich vooraf gebrand op de zege op het circuit waar hij nog nooit als eerste over de streep kwam.

“Suzuka is één van de mooiste circuits ter wereld. Er ligt zo veel historie, en er hebben zich heel veel beslissende momenten afgespeeld, denk maar aan Senna en Prost”, zo begint de Brit. “Ik heb er nog nooit gewonnen, en ben er maar één keer op het podium gekomen. Dit jaar hebben we echter een geweldige auto, dus ik hoop dat ik dat nu kan veranderen. Alle grootheden in de sport hebben op Suzuka de overwinning gepakt, en ik ben vastberaden mijn naam dit weekend aan die lijst toe te voegen.”

Teammaat en aartsrivaal Nico Rosberg heeft er ook alle vertrouwen in. “Ik heb er zin in, want zeker met de auto die we nu hebben moet een goed resultaat er wel in zitten.” De Duitser wijst verder op de technische aard van het Japanse circuit. “Het meest opwindende deel van de baan is de eerste sector. Dat is een haast oneindige reeks van snelle, heuvelopwaartse linker- en rechterbochten, die allemaal vloeiend in elkaar overlopen. Ze vormen een grote uitdaging, want als je er eentje fout neemt, dan verpest je de rest ook meteen.”

Wolff en Lowe

“Er staan nog vijf races op de kalender en er zitten maar drie punten tussen Nico en Lewis. Het wordt nu dus een rechtstreeks gevecht tussen die twee, en ze gaan in Suzuka natuurlijk allebei proberen de overhand te krijgen”, verwacht teambaas Toto Wolff. “Het laatste deel van het seizoen is sowieso al het meest intense. Het team is nog gemotiveerder dan het dit jaar al was; we willen het seizoen allemaal in stijl afsluiten.”

Technisch directeur Paddy Lowe verwacht dat Suzuka goed aansluit bij de sterke punten van de W05. “Voor dit circuit moet je een auto hebben die all-round goed presteert, zowel qua vermogen, als qua remmen en bochtenwerk. Daar hopen we ons voordeel mee te kunnen doen, zodat we met een mooi resultaat onder onze riem naar huis kunnen.”