Het circuit van Monaco is met de 2019-auto’s nóg sneller en indrukwekkender om op te rijden, meent wereldkampioen Lewis Hamilton. Het is een mening die oudgediende Kimi Räikkönen niet deelt, in dat hij het stratencircuit te Monte Carlo vroeger juist uitdagender vond.

Dat laatste komt dan vooral omdat het in zijn beginjaren – Räikkönen debuteerde in 2001 – een lastiger circuit was. “Toen had je een vangrail aan de binnenkant van bocht één en was het gedeelte bij het zwembad ook veel krapper, net als het laatste baandeel”, werd hij al voor de trainingen op donderdag geciteerd door RaceFans.

“Het circuit is veel veranderd”, zegt hij. Zozeer zelfs dat het ‘steeds meer een gewoon circuit is geworden’. “Vroeger kon je hier als coureur meer verschil maken dan nu. Voor de auto’s geldt hetzelfde: een goede auto doet het hier goed, terwijl het met een slechte auto niet uitmaakt wie ermee rijdt, want je bent dan heus niet ineens de snelste.”

“De auto’s spelen ook hier echt een hoofdrol”, vervolgt Räikkönen. “Sterker nog, misschien is het onderlinge verschil in Monaco zelfs wel groter, tegenwoordig, want als je pusht met een auto waarmee het niet goed zit, eindig je zomaar in de muur.”

Hamilton geniet
Dat de vangrail altijd dichtbij is in Monaco, zoals het cliché luidt, is juist waarom Hamilton het zo cool vindt er met de 2019-auto’s te rijden. “Elk jaar dat we hier komen gaan we weer sneller en dat merk je echt als je langs de vangrails raast.”

“Zeker bij bocht twaalf (Tabac, richting het Zwembad, red.) ga je zó enorm hard. Als je dan alleen maar vangrails voor je ziet, net zoals bergop bij Casino, is dat echt een geweldig gevoel. Dit is gewoon een enorm intens circuit en je moet echt super geconcentreerd zijn.”