Renault-coureur Nico Hülkenberg denkt dat de top drie – Mercedes, Ferrari en Red Bull – verder weg is gelopen bij de rest van het veld, ondanks dat zijn eigen team volgens de Duitser een stap vooruit heeft gezet.

“De pace van onze auto was sterk, we waren competitief”, wordt Hülkenberg geciteerd door Motosport-Magazin na het raceweekend in Australië, waar hij zich als achtste kwalificeerde, maar als zevende startte en daar ook finishte.

Hülkenberg eindigde op slechts vier seconden van Red Bulls Max Verstappen, maar de Nederlander werd opgehouden door de nummer vijf, McLarens Fernando Alonso. De top vier – bestaande uit twee Ferrari’s, Mercedes-coureur Lewis Hamilton en Red Bulls Daniel Ricciardo – was compleet uit het zicht verdwenen in de laatste 27 ronden na een safetycar-herstart.

Hoe gaat de strijd tussen de teams met Renault-motoren – Renault, Red Bull en McLaren – zich dit jaar ontvouwen?

“De jongens voor ons zijn nog ver weg”, erkent en verzucht Hülkenberg dan ook. “We hadden gehoopt het gat tijdens de winter kleiner te maken, maar het lijkt in werkelijkheid juist alleen maar groter geworden.”

“Dat is niet zo best, en betekent dat er voor ons nog flink wat werk aan de winkel is”, weet The Hulk. Op het moment is Renault volgens de coureur uit Emmerich net zo snel als Haas – “voor Romain Grosjean en Kevin Magnussen uitvielen, reden wij immers dezelfde pace” – en het team van McLaren.

Het zijn die teams waar Renault vooralsnog mee lijkt te strijden om de titel van best of the rest achter de top drie. “Gelukkig is onze auto daarbij gelijk vanaf het begin van het seizoen competitief”, prijst Hülkenberg zich gelukkig. Hij weet echter ook dat Renault het als fabrieksteam aan haar stand verplicht is sterk te presteren.”Er wordt dit jaar veel van ons verwacht”, doelt hij zowel op de buitenwereld als de grote bazen van het team dat vorig jaar zesde werd in het WK, maar die elk jaar progressie verwachten van Renault.