Heikki Kovalainen heeft in India wederom aangetoond dat Team Lotus zo langzaamaan een woordje kan meespreken met de renstallen die achterin het middenveld bivakkeren.

Kovalainen eindigde in India als veertiende en bleef daarmee de andere coureurs van de nieuwe teams voor, maar ook de Williams van Rubens Barrichello.

Dat hij tijdens de race kon vechten met Renault-rijder Bruno Senna en ook geregeld voor andere middenvelders als Sergio Pérez en Paul di Resta rondreed, sterkt de Finse coureur nog meer: “De auto voelde echt geweldig aan en op een gegeven ogenblik reed ik zelfs op de tiende plaats rond”, blikt hij met tevredenheid terug.

“Na de eerste reeks pitstops bevond ik me nog midden in het gevecht met deze jongens”, vervolgt de gelukkige Kovalainen, die pas na zijn tweede stop moest afhaken: “Toen reed ik namelijk op de harde banden, en daarmee kon ik het tempo minder goed volgen, maar het heeft zowel mijzelf als de rest van het team een goed gevoel gegeven dat we zo competitief waren.”

Competitief is een woord dat vandaag niet op Jarno Trulli van toepassing was. Hij eindigde, eenzaam en alleen, op vijf ronden achterstand als laatste.

“Ik had weer eens pech”, verdedigt Trulli zich, waarbij hij dit keer een punt heeft: “Mijn start was goed, totdat een HRT me vanachter raakte en ik een lekke band opliep. Mijn race was daardoor gelijk al verpest, want ik moest dus in slakkengang terug naar de pits rijden en liep zodoende een enorme achterstand op.”

“Volgens mij was de auto tijdens die aanrijding overigens ook nog beschadigd geraakt aan de bodemplaat, want de balans was de rest van de race volkomen zoek en ik kon helemaal geen goede rondetijden meer rijden.”