Ondanks dat hij de finish niet haalde, kijkt Lotus-coureur Heikki Kovalainen toch met een positief gevoel terug op de Hongaarse Grand Prix, aangezien hij mee kon doen in de staart van het middenveld.

Na 55 ronden moest Kovalainen zijn Lotus aan de kant zetten, maar dat is voor hem dus geen reden om teleurgesteld te zijn: “Omdat we er zo goed bij zaten, ben ik er niet verdrietig om”, verklaart de Fin. “Ik kon het in de race namelijk opnemen tegen Pastor Maldonado, Adrian Sutil en Sergio Perez, terwijl ik de jongens achter me ruim voor bleef. Dat laat duidelijk zien dat we als team vooruit gaan.”

Kovalainen zette zijn T128 overigens aan de kant op instructie van zijn team, dat had geconstateerd dat hij met een waterlek kampte. Kovalainens teamgenoot Jarno Trulli was op dat moment ook al klaar: hij moest zijn bolide om dezelfde ronde al in ronde negentien aan de kant parkeren.

“Ondanks dat hebben we hier echter een goede stap vooruit gezet”, geeft Trulli een soortgelijke lezing als Kovalainen. “De auto deed het het hele weekend goed en ik heb het hier erg naar mijn zin gehad, dus ik weet zeker dat we er na de zomerstop weer goed bij zullen zitten als we naar Spa gaan.”