Met een miniem verschil van zeven duizendsten heeft Lewis Hamilton de poleposition voor de Grand Prix van Singapore gepakt. De reactie van teamgenoot en rivaal Nico Rosberg was duidelijk: “Damn it!”

Mercedes moest diep gaan op het Marina Bay Street Circuit en haar beide coureurs gingen ook absoluut tot het uiterste. Toen Rosberg vlak voor het eind van de kwalificatie met anderhalve tiende de provisionele pole afpakte van Daniel Ricciardo, moet hij ook echt even hebben gedacht dat hij P1 had, maar Hamilton – die als indicatie van hoezeer hij pushte blokkerend de eerste bocht in dook – kroop dus nog nipt onder zijn tijd door.

Dat de Mercedes-rijders er in hun laatste run nog even voor moesten gaan zitten om niet alleen hun onderlinge strijd, maar ook die met de rest van de teams te beslissen, komt omdat Red Bull en Ferrari een serieuze vuist wisten te maken.

Ricciardo en zijn Red Bull-teamgenoot Sebastian Vettel, die gebroederlijk beslag legden op de posities op de tweede rij, zaten binnen een kwart van een seconde, net als nummer vijf Fernando Alonso, en dat verschil is eerder dit jaar zeker wel eens (stukken) groter geweest.

Dat Red Bull het goed zou doen in Singapore, werd van tevoren al verwacht, terwijl Ferrari haar stiekeme hoop op een competitief optreden bewaarheid zag worden, al kon Kimi Räikkönen daar door motorpech niet van profiteren. Hij kon geen tweede run doen in Q3, waarna P7 zijn deel was.

P6, tussen de twee Ferrari-rijders in, was voor Felipe Massa. Zijn team Williams deed op vrijdag niet lekker mee, maar heeft haar huiswerk duidelijk goed gedaan, al moet het met Massa als zesde en Valtteri Bottas op P8 de rol van angstgegner van Mercedes in Singapore dus aan Red Bull en Ferrari laten.

De top tien werd gecompleteerd door Kevin Magnussen en Daniil Kvyat, die in Q2 net te snel waren geweest voor Jenson Button en Jean-Eric Vergne, hun respectievelijke teamgenoten die de schifting voor aanvang van de laatste heat dus niet wisten te overleven.

Q2 is ook waar de beide Force India’s hun waterloo vonden, net als Esteban Gutiérrez en Romain Grosjean. Gutiérrez waagde in Q1 een gokje door slechts één run te doen, gelijk op de super softs, hetgeen dus goed uitpakte. Grosjean sleepte zijn nukkige Lotus naar P16, maar deed dat wel foeterend, aangezien zijn Renault-motor weer eens voor problemen zorgde. “Niet te geloven! Ik heb hier echt genoeg van”, mopperde de Fransman.

Motorproblemen waren er ook voor Gutiérrez’ teamgenoot Adrian Sutil, die namens Sauber in Q1 bleef hangen. Hij was wel ruim sneller dan Grosjeans teammaat Pastor Maldonado, terwijl Jules Bianchi (weer eens) de show stal in het achterhoededuel door in zijn Marussia bijna een seconde sneller te zijn dan Caterhams Kamui Kobayashi, zijn eigen teamgenoot Max Chilton en hekkensluiter Marcus Ericsson, die twee tellen ‘los’ was van de rest van het veld.