De motor moet absoluut een factor blijven die bijdraagt aan de onderlinge verschillen tussen de teams. Dat is de mening van Paddy Lowe, technisch kopstuk van Mercedes.

Terwijl de Formule 1 in de clinch ligt over het opstellen van nieuwe motorregels, waarbij nivelling van de performance van de verschillende krachtbronnen een speerpunt is, is Mercedes-chef Paddy Lowe van mening dat het niet meer dan normaal is dat de krachtbronnen een rol spelen bij het bepalen van de onderlinge rangschikking.

“Ik vind het opmerkelijk dat er sinds de introductie van de hybride V6-turbokrachtbronnen in 2014 een notie is ontstaan dat de motor geen onderscheidende factor zou moeten zijn”, merkt Lowe op ten overstaan van ESPNF1.

MercedesV6-2

Mercedes domineert de F1 sinds de introductie van de V6-motoren in 2014.

“Oké, er was daarvoor een periode in de sport waarin we een engine freeze hadden, maar dat was in mijn ogen een uitzonderingssituatie”, zegt hij, verwijzend naar een zogenaamde periode waarin motoren door regelrestricties amper mogen worden doorontwikkeld. Toen er van 2006 tot en met 2013 met V8-motoren werd gereden, was dat in latere jaren in toenemde mate het geval.

“De Formule 1 is echter niet voor niets een motorsport”, zet Lowe zijn argument kracht bij. “Die term zou duidelijk moeten maken dat de motor een belangrijke rol hoort te spelen. Met de komst van de V6-krachtbronnen is de sitatie simpelweg weer zoals deze altijd al was en hoort te zijn”, vindt de Mercedes-topman.

Volgens Lowe staat de Formule 1 zich er immers op voor ‘om mens én machine te draaien’. “En dat betekent voor mij dat alle technologie ertoe moet doen, in plaats van dat je dit laat afhangen van de wensen van bepaalde mensen.”