Onder luid gefluit en ook het nodige boe-geroep namen Lewis Hamilton en Valtteri Bottas de bokalen voor de eerste en tweede plek in ontvangst na de race op Monza. Op Ferrari’s thuiscircuit waren de coureurs van rivaal Mercedes niet te kloppen.

“Mercedes-power is sowieso beter dan Ferrari-power“, deelt een niet van zijn stuk gebrachte Hamilton een plaagstoot uit aan alle tifosi, de zo trouwe Ferrari-fans. Die hoorden het niet graag, maar Hamiltons claim werd op Monza gestaafd door de feiten: Ferrari’s Sebastian Vettel keek op de derde plek tegen een achterstand van 36 seconden op Hamilton aan.

“Het team heeft het dit weekend geweldig gedaan”, prijst Hamilton zijn Mercedes-manschappen. “De auto was vandaag echt een droom om te besturen”, vervolgt hij. “Ik dank dit allemaal aan het team. Ze hebben alles uit de auto gehaald en Valtteri en ik doen er vervolgens onze best mee. Hij was trouwens ook sterk vandaag”, deelt Hamilton ook nog een schouderklopje uit aan zijn teamgenoot.

Met de 25 punten van de overwinning staat Hamilton nu aan kop van het WK, met een score van 238, drie meer dan Vettel. De Duitser was de man die alle handen van de tifosi op elkaar kreeg, al kon Hamilton de passie van de Italiaanse fans zeker waarderen: “Ik ben dol op Italië en de passie van alle fans hier. Deze passie zie je verder nergens, behalve misschien Silverstone. Ik heb daar respect voor.”

Bottas rekende snel weer af met Räikkönen.

Bottas
Bottas was wat korter van stof, al liet hij woorden van gelijke strekking optekenen. “De auto was enorm sterk vandaag, echt een genot om mee te rijden.” De start was tricky, zegt de Fin, die van de vierde plek moest komen en een plekje verloor aan landgenoot Kimi Räikkönen, maar dit gelijk in de eerste ronde terug pakte. “Ik moest er gewoon vol voor gaan en de jongens voor me één-voor-één pakken.”

De tweede plek was daarna “een perfect resultaat”, meent Bottas. “Ik had verder geen problemen vandaag”, zegt de coureur die haast wat verrast leek door hoe sterk Mercedes was: “Ik zei dat ook over de radio nog, dat we verbazingwekkend snel waren.”