De Australische GP was de eerste volgens het nieuwe showformat van commercieel rechtenhouder Liberty Media. Dus zonder grid girls (ik geef het eerlijk toe: ik mis ze nu al), maar met grid kids. En met de nieuwe Formule 1-hymne, voor een grote zak dollars geschreven en geproduceerd door een van Hollywoods bekendste componisten Brian Tyler.

Liberty’s topman Chase Carey lachte in Melbourne drie dagen lang zijn hagelwitte tanden onder zijn grote, gecoiffeerde snor bloot. Na een jaar van wikken, wegen, plannen, ontwikkelen en investeren heeft de rechtenhouder de herinnering aan de vorige, Bernie Ecclestone, inmiddels bijna helemaal uitgegumd. Het logo van de Formule 1 was eind vorig jaar in Abu Dhabi immers al veranderd. Over de schoonheid daarvan zijn de meningen trouwens nog steeds ernstig verdeeld, maar dat terzijde.

Liberty heeft de afgelopen maanden miljoenen in de sport geïnvesteerd. Nieuwe huisstijl, nieuwe marketing, nieuw liedje. Om de componist van de nieuwe hymne en ontwerper van het nieuwe logo te kunnen betalen, moest er kennelijk ergens anders op worden bezuinigd. Dat is gebeurd op onder meer de mediapassen. Die waren sterk en onverslijtbaar: ze raakten zelden los van het koord.

In Melbourne haalde ik woensdagochtend de permanente pas van FORMULE 1 af aan St. Kilda Road. Wat is dit, dacht ik, toen ik de pas uit de witte envelop haalde. Het voelde als een goedkoop stuk plastic; zo’n dunne gastenpas die je bij bedrijven krijgt. Ik besef ook wel dat de dikte van een mediapas niet het belangrijkste thema op aarde is. Maar toen ik van een collega vernam dat deze maatregel Liberty Media een half miljoen had bespaard, dacht ik met enige weemoed terug aan Mr E.

Ben ik de enige?